Grondslagverlating? Uitleg “onderzoek” a.b.i. art. 8.2 aanhef en onder a WVW 1994
/Hoge Raad 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:2502 De verdachte is door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vrijgesproken van rijden onder invloed.
Aan de verdachte was - na wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep en voor zover in cassatie van belang - tenlastegelegd dat:
"primair
hij op of omstreeks 16 maart 2013 te Woudenberg als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 825 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn."
Het Hof heeft de verdachte van het hem tenlastegelegde vrijgesproken. Het Hof heeft daartoe het volgende overwogen:
"De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Naar het oordeel van het hof is er in deze zaak geen sprake geweest van een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid onder a van de Wegenverkeerswet 1994. In het Besluit alcoholonderzoeken en de Regeling ademanalyse worden nadere regels gesteld ter zake het uitvoeren van een ademonderzoek. Artikel 8 van het Besluit alcoholonderzoeken bepaalt dat op aanwijzing van de opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 7 van dat besluit, de verdachte, zo nodig vier maal, ononderbroken een zodanige hoeveelheid ademlucht in het ademanalyseapparaat blaast als voor het onderzoek nodig is. Ingevolge artikel 9 van dat besluit kan toepassing van artikel 8 eenmaal worden herhaald, indien de medewerking van de verdachte niet heeft geleid tot een voltooid ademonderzoek, waarna, ingevolge artikel 163, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, aan de verdachte de medewerking aan een bloedproef dient te worden gevraagd. In de onderhavige zaak zijn er vijf niet voltooide ademonderzoeken. Pas bij het zesde ademonderzoek is er een ademonderzoekresultaat gegenereerd.
Nu er in de onderhavige zaak vaker is geblazen dan is toegestaan, heeft er geen onderzoek plaatsgevonden als bedoeld in artikel 8, tweede lid onder a van de Wegenverkeerswet 1994, en zal de verdachte worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde."
Middel
Het middel behelst de klacht dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten doordat het een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de daarin voorkomende, aan art. 8, tweede lid aanhef en onder a, Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) ontleende term "onderzoek".
Beoordeling Hoge Raad
De tenlastelegging is toegesneden op art. 8, tweede lid aanhef en onder a, WVW 1994. Daarom moet de in de tenlastelegging voorkomende term "onderzoek" geacht worden aldaar te zijn gebezigd in dezelfde betekenis als daaraan toekomt in het tweede lid van dat artikel.
Het Hof heeft overwogen dat de verdachte vaker heeft geblazen dan op grond van art. 8, tweede lid, in verbinding met art. 9 Besluit is toegestaan. Op grond daarvan oordeelt het Hof dat geen sprake is geweest van een onderzoek als bedoeld in art. 8, tweede lid aanhef en onder a, WVW 1994 zodat de verdachte van het hem tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
Tegen dat oordeel richt zich het middel. Daarmee stelt het de vraag aan de orde of het voorschrift van art. 8, tweede lid, in verbinding met art. 9 Besluit behoort tot het stelsel van strikte waarborgen waarmee het onderzoek als bedoeld in art. 8, tweede lid, aanhef en onder a, WVW 1994 is omringd. Die vraag moet ontkennend worden beantwoord. Niet kan immers worden aangenomen dat het voorgeschreven aantal keren dat mag worden geblazen ertoe strekt de juistheid te waarborgen van het resultaat van een ademanalyse.
Uit hetgeen is overwogen volgt dat het Hof is uitgegaan van een verkeerde uitleg van de in de tenlastelegging voorkomende term "onderzoek". Het Hof heeft derhalve de verdachte vrijgesproken van iets anders dan hem was tenlastegelegd. Het middel klaagt terecht dat het Hof aldus de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten.
Opmerking verdient nog het volgende. Indien de medewerking van een verdachte aan het ademonderzoek als bedoeld in art. 8, tweede lid, Besluit niet heeft geleid tot een voltooid ademonderzoek, kan ingevolge art. 9 Besluit het onderzoek "met toepassing van artikel 8" eenmaal worden herhaald. Dit betekent dat een verdachte overeenkomstig art. 8 Besluit nogmaals zo nodig vier maal mag blazen. De andersluidende opvatting van het Hof, dat oordeelde dat nog slechts eenmaal door de verdachte had mogen worden geblazen, is dus onjuist (vgl. HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:2504). Tegen dat oordeel is evenwel geen klacht gericht.
Lees hier de volledige uitspraak.