Grondslagverlating, wijziging tenlastelegging & witwassen
/Hoge Raad 28 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3047
Het gerechtshof te Amsterdam heeft bij arrest van 20 december 2013 de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden ter zake van
- 1. voorbereiding van diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen of afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
- 2. bankbiljetten waarvan de valsheid hem, toen hij ze ontving, bekend was, met het oogmerk om ze als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad hebben,
- 3. medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
- 5. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod,
- 6. in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet, dat het vals is,
- 7. overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.9, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, opzettelijk begaan,
- 9. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en
- 10. subsidiair witwassen.
Namens de verdachte heeft E. Schleeper, waarnemend griffier bij het gerechtshof te Amsterdam, beroep in cassatie ingesteld en heeft mr. M.L.M. van der Voet, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur drie middelen van cassatie voorgesteld.
Middel
Het derde middel klaagt erover dat het hof ten aanzien van feit 10 (witwassen) de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten.
Beoordeling Hoge Raad
Aan de verdachte is onder 10 tenlastegelegd dat:
"primair:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 12 december 2011, te Amsterdam en/of Diemen, althans in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte van een of meer voorwerp(en) en/of een of meer geldbedrag(en), te weten
- een of meer (personen)auto('s), te weten een Volkswagen, kenteken [AA-00-BB] en/of een Opel, kenteken [CC-00-DD] en/of een Fiat, kenteken [EE-00-FF] en/of een Volkswagen, kenteken [GG-00-HH] en/of een Volkswagen, kenteken [II-00-JJ] en/of
- een bromfiets (kenteken [KK-00-LL]) en/of
- een tas (merk Gucci) en/of
- een of meer kledingstuk(ken) en/of schoenen (met een totale waarde van (ongeveer) 8276,35 euro) en/of
- een gouden armband en/of
- een horloge (merk Cartier) en/of
- een gouden ring met diamanten en/of
- een of meer geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 22120 euro (zegge: tweeëntwintigduizend en honderdentwintig euro),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op voornoemde voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) was/waren of wie bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en), voorhanden had/hadden, terwijl hij wist dat dat/die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit een misdrijf;
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 12 december 2011 te Amsterdam en/of Diemen, althans in Nederland, van een of meer voorwerp(en) en/of geldbedrag(en), te weten
- een of meer (personen)auto('s), te weten een Volkswagen, kenteken [AA-00-BB] en/of een Opel, kenteken [CC-00-DD] en/of een Fiat, kenteken [EE-00-FF] en/of een Volkswagen, kenteken [GG-00-HH] en/of een Volkswagen, kenteken [II-00-JJ] en/of
- een bromfiets (kenteken [KK-00-LL]) en/of
- een tas (merk Gucci) en/of
- een of meer kledingstuk(ken) en/of schoenen (met een totale waarde van (ongeveer) 8276,35 euro) en/of
- een gouden armband en/of
- een horloge (merk Cartier) en/of
- een gouden ring met diamanten en/of
- een of meer geldbedrag(en) van in totaal (ongeveer) 22120 euro (zegge: tweeëntwintigduizend en honderdentwintig euro), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) was of wie bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en), voorhanden had/hadden, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit een misdrijf."
Het Hof heeft ten aanzien van het onder 10 tenlastegelegde het volgende overwogen:
"Het hof stelt vast dat zowel in het dossier 'witwassen' als op de behandeling in eerste aanleg het onder feit 10 onder primair en subsidiair tenlastegelegde is begrepen als gericht op het in artikel 420 bis onder b Wetboek van Strafrecht (Sr) (juncto artikel 420ter Sr) neergelegde strafbare feit. Het door de rechtbank bewezen verklaarde feit valt ook onder die delictsomschrijving. Ook bij de behandeling in hoger beroep zijn de raadsman en de advocaat-generaal van die bewezen verklaarde strafbare gedragingen uitgegaan. Onder die omstandigheden en nu de strafmaat niet verschilt leest het hof de tenlastelegging verbeterd, als mede inhoudend (achter uit een misdrijf):
en/of die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit een misdrijf. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad."
Het Hof heeft de verdachte vrijgesproken van het onder 10 primair tenlastegelegde. Het heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 12 december 2011, te Amsterdam en/of Diemen, voorwerpen en geldbedragen, te weten
- personenauto's, te weten een Opel, kenteken [CC-00-DD] en een Fiat, kenteken [EE-00-FF] en
- een bromfiets (kenteken [KK-00-LL]) en
- kledingstukken (met een totale waarde van ongeveer 8276,35 euro) en
- een horloge (merk Cartier) en
- een gouden ring met diamanten en
- geldbedragen van in totaal ongeveer 19120 euro (zegge: negentienduizend en honderdtwintig euro),
voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat die voorwerpen en geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit een misdrijf."
De tenlastelegging onder 10 primair is toegesneden op handelen in strijd met art. 420bis, eerste lid aanhef en onder a, Sr en art. 420ter Sr. De tenlastelegging onder 10 subsidiair is toegesneden op handelen in strijd met art. 420bis, eerste lid aanhef en onder a, Sr, onderscheidenlijk art. 420quater, eerste lid aanhef en onder a, Sr.
Het ligt op de weg van de rechter om in de tekst van een tenlastelegging voorkomende misslagen te verbeteren, mits de verdachte daardoor in zijn verdediging niet wordt geschaad. Zo een verbetering is niet een wijziging van de tenlastelegging in de zin van art. 313 Sv, maar slechts een vaststelling van de juiste inhoud van de tenlastelegging waarvoor geen medewerking van het openbaar ministerie of van de verdachte is vereist (vgl. HR 30 september 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD3662, NJ 2009/494).
De toevoeging aan de tenlastelegging van aan art. 420bis, eerste lid aanhef en onder b, Sr onderscheidenlijk art. 420quater, eerste lid aanhef en onder b, Sr ontleende bestanddelen kan echter niet als het herstel van een misslag in de hiervoor bedoelde zin worden gezien, maar levert een wijziging van de tenlastelegging op die slechts op de voet van de art. 313 en 314 Sv kon plaatsvinden.
Het middel is terecht voorgesteld.
Lees hier de volledige uitspraak.