HR: voor de beoordeling van de vraag of een o.d.v.v. art. 552b Sv ingediend klaagschrift ontvan-kelijk is, is niet van belang of de inbeslaggenomen voorwerpen (ten tijde van het indienen van het klaagschrift) vernietigd zijn
/Hoge Raad 11 december 2012, LJN BY2813 Bij beschikking van 2 augustus 2011 heeft de Rechtbank te Maastricht klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klaagschrift strekkende tot teruggave aan klaagster van een Jaguar en een Porsche.
De beschikking van de Rechtbank houdt het volgende in:
“De rechtbank stelt vast dat de vernietiging van de voertuigen heeft plaatsgevonden vóórdat het klaagschrift door belanghebbende werd ingediend.
Op grond van het vorenstaande moet aanstonds geoordeeld worden dat belanghebbende in haar primaire verzoek niet ontvangen kan worden, waartoe de rechtbank moge verwijzen naar HR 27 november 2001, LJN: AD5210.
Mutatis mutandis moet hetzelfde worden geoordeeld ten aanzien van het subsidiaire verzoek. Gelet op het met betrekking tot het primaire verzoek overwogene dient aangenomen te worden dat met de vernietiging op 8 oktober 2010 ook het beslag op de oldtimers is komen te vervallen. Bij deze stand van zaken kan er niet meer toegekomen worden aan de toepassing van de artikelen 552b lid 5 Sv jo. 33c Sr jo. 36b Sr, nu de met deze artikelen gegeven wetssystematiek het bestaan van een beslagsituatie postuleert. Om deze reden moet het verzoek als tardief worden beschouwd."
Middel
Het middel klaagt onder meer dat de Rechtbank de klaagster ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar op de voet van art. 552b Sv ingediende klaagschrift.
Beoordeling Hoge Raad
Art. 552b Sv voorziet in de mogelijkheid dat een belanghebbende, niet zijnde de verdachte of de veroordeelde, zich schriftelijk beklaagt over de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van een hem toekomend voorwerp.
Indien het beklag gegrond is, herroept de rechter de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer en geeft een last als bedoeld in art. 353, tweede lid, onderdeel a of b, Sv. Op die last is, ingevolge art. 552b, derde lid, Sv, art. 119 Sv van overeenkomstige toepassing.
Indien een inbeslaggenomen voorwerp op wettige wijze is vernietigd, schrijft het tweede lid van laatstgenoemd artikel voor dat de bewaarder, tot wie een last tot teruggave van dat voorwerp is gericht, overgaat tot uitbetaling van de prijs die het voorwerp bij verkoop door hem redelijkerwijze had moeten opbrengen.
Uit het voorgaande volgt dat voor beoordeling van de vraag of een op de voet van art. 552b Sv ingediend klaagschrift ontvankelijk is, niet van belang is of de inbeslaggenomen voorwerpen (ten tijde van het indienen van het klaagschrift) vernietigd zijn. De Rechtbank heeft dit miskend.
Het middel klaagt daarover terecht.
Lees hier de volledige uitspraak.