HvJ EU: Plaatsen van documenten van Europees Parlement op een blog is geen openbaarmaking in de zin van de Eurowob
/HvJ EU 21 januari 2021, C-761/18 P (Leino-Sandberg tegen het Europees Parlement)
Wanneer een door een verzoeker opgevraagd document van een EU-instelling door een derde op een blog op internet is geplaatst, heeft dit niet tot gevolg dat er ook toegang tot dit document is verkregen in de zin van de Eurowob. Daarom moet het EU-Gerecht, wanneer zij daarom wordt verzocht, alsnog een oordeel vellen over de weigering van de EU-instelling om dit document openbaar te maken. Dat is het antwoord van het EU-Hof in een hogere voorziening tegen een eerder oordeel van het EU-Gerecht.
Achtergrond
De aanleiding voor deze zaak is het verzoek dat Päivi Leino-Sandberg (hierna: L-S), professor Europees recht aan de Universiteit van Helsinki, aan het Europees Parlement deed om toegang tot documenten. Het ging hier om een verzoek in de zin van EU-verordening 1049/2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (hierna: de Eurowob). L-S vroeg het Europees Parlement voor onderzoeksdoeleinden om openbaarmaking van het eerdere besluit van het Parlement om de heer De Capitani geen toegang tot de zogenaamde vierkolommendocumenten te geven. Deze weigering werd het voorwerp van een procedure voor het EU-Gerecht (zie zaak T-540/15, De Capitani tegen het Europees Parlement ). Het Europees Parlement weigerde de openbaarmaking van dit besluit ter bescherming van de gerechtelijke procedure zoals omschreven in artikel 4, lid 2, tweede streepje, Eurowob (het bestreden besluit). Tegen dit besluit heeft L-S beroep ingesteld bij het EU-Gerecht ( zaak T-421/17 ).
Het EU-Gerecht oordeelde dat op het beroep van L-S niet beslist hoefde te worden. Het opgevraagde document was volgens het Gerecht immers door De Capitani (inmiddels) op zijn blog geplaatst, waardoor het beroep ‘zonder voorwerp was geraakt’ en L-S niet langer een procesbelang had. Tegen dit oordeel heeft L-S hoger beroep ingesteld bij het EU-Hof.
Oordeel EU-Hof
In hoger beroep moet het EU-Hof oordelen over de vraag of L-S zich, ondanks het verschijnen van het betreffende document op een blog, nog kan beroepen op een procesbelang. In het licht van (eerdere) rechtspraak van het EU-Hof is hierbij van belang of L-S volledige genoegdoening heeft gekregen, gelet op de doelstellingen die zij met haar verzoek om toegang tot het betreffende document nastreefde (zie zaak C-57/16 P, ClientEarth/Commissie ). Het bestaan van een procesbelang moet bovendien, hoewel dit een procedurele voorwaarde is, volgens het EU-Hof worden beoordeeld tegen de achtergrond van het materiële verzoek (in dit geval: het verzoek om openbaarmaking).
In dit kader wijst het EU-Hof op artikel 10 van de Eurowob, waarin is bepaald dat de instelling aan haar verplichting tot het verschaffen van toegang tot documenten kan voldoen door de verzoeker mee te delen hoe het gewenste document kan worden verkregen. Voorwaarde hierbij is dat het document door de betrokken EU-instelling reeds is vrijgegeven en voor de verzoeker gemakkelijk toegankelijk is. De EU-instelling komt deze verplichting volgens het EU-Hof niet na wanneer het document door een derde openbaar is gemaakt en de aanvrager er via die derde kennis van heeft genomen. In dat geval heeft de aanvrager volgens het EU-Hof immers geen zekerheid over het uitputtende karakter en de integriteit van het document. Bovendien zou de EU-instelling op deze manier van haar verplichting worden ontheven om op grond van de bepalingen uit de Eurowob toegang tot het gevraagde document te verlenen.
In deze zaak heeft L-S toegang verkregen tot het gevraagde document doordat De Capitani het op een blog heeft geplaatst, maar blijft het Europees Parlement openbaarmaking weigeren. Hierdoor kan volgens het EU-Hof niet worden aangenomen dat L-S toegang tot het gevraagde document heeft verkregen in de zin van de Eurowob of dat zij geen belang meer heeft bij haar verzoek. L-S behoudt volgens het EU-Hof een reëel belang bij het verkrijgen van een gewaarmerkte versie van het document, zodat is gewaarborgd dat het gevraagde document van de betreffende instelling afkomstig is en het document het officiële standpunt van die instelling tot uitdrukking brengt.
Daarom heeft het EU-Gerecht volgens het EU-Hof ten onrechte geoordeeld dat niet meer op het door L-S ingestelde beroep hoefde te worden beslist op de grond dat het document door een derde openbaar was gemaakt, zodat zij het document rechtmatig kon inzien en gebruiken. Het EU-Hof vernietigt het oordeel van het EU-Gerecht en verwijst de zaak daarnaar terug.
Lees hier de volledige uitspraak.