Hypotheekfraude. HR: het opzettelijk valselijk opmaken van de in de bewezenverklaring genoemde geschriften, kan niet zonder meer uit de gebezigde bewijsvoering worden afgeleid
/Hoge Raad 15 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2591
De verdachte, een projectontwikkelaar, hield zich bezig met zogenaamde A-constructies, waarbij onroerend goed (als belegging) door derden wordt aangekocht en na een verbouwing weer wordt doorverkocht. Het doel van de A-constructie is het onroerend goed, al dan niet na het een periode te verhuren, weer met winst te verkopen, zo mogelijk binnen zes maanden omdat dan geen overdrachtsbelasting is verschuldigd. De verdachte bemiddelde hierbij, zorgde voor de verbouwingen en kon naar eigen zeggen per A-constructie tussen de € 10.000 en € 15.000 verdienen.
Op 20 december 2009 werd in het SBS6-programma “Undercover in Nederland” van onderzoeksjournalist Alberto Stegeman een aflevering uitgezonden waarin verslag werd gedaan van een oplichtingspraktijk waarbij een man was overgehaald een pand aan te kopen en aan hem was voorgespiegeld dat dit aan Poolse huurders zou worden verhuurd. Uit de huuropbrengsten zouden de hypotheeklasten kunnen worden betaald. De koper zou er zelf € 10.000 aan kunnen verdienen. De Poolse huurders bleven uit en uiteindelijk moest het pand, waarvoor de koper een hypothecaire lening was aangegaan voor € 255.000 met verlies worden verkocht. De taxatiewaarde bleek € 130.000 te zijn. Na deze uitzending volgden meer aangiften door personen die stelden te zijn getroffen door eenzelfde soort praktijk. Zij werden benaderd om een pand op hun naam te zetten en daarvoor een hypotheeklening aan te gaan, met het doel het pand na verbouwing met winst te verkopen dan wel te verhuren aan Poolse werknemers.
De verdachte is volgens het OM degene die de verbouwing en de financiering, in samenwerking met een netwerk van medeverdachten, regelde. Bij het aangaan van de hypothecaire leningen bleken valse salarisstroken c.q. werkgeversverklaringen aan de banken te zijn verstrekt en de hypotheekaanvragers bleven met een forse restschuld zitten.
De verdachte is door het hof veroordeeld veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren wegens:
- het vervalsen van werkgeversverklaringen betreffende betrokkene 1 (één van de kopers);
- het samen en in vereniging met anderen vervalsen van een werkgeversverklaring en salarisspecificaties betreffende betrokkene 5, betrokkene 3, en betrokkene 2 (andere kopers);
- het vervalsen van facturen die waren gericht aan betrokkene 5;
- het samen en in vereniging met anderen oplichten van een aantal banken teneinde deze te bewegen tot het verstrekken van hypothecaire geldleningen;
- het samen en in vereniging met anderen oplichten van betrokkene 1 en/of [betrokkene 2] en/of betrokkene 3 door hen door middel van valse beloften over te halen tot het aangaan van hypothecaire schulden.
Middel
Het tweede middel klaagt onder meer dat de bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde niet uit de gebezigde bewijsvoering kan worden afgeleid.
Beoordeling Hoge Raad
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde stelt het hof vast dat de genoemde facturen zijn gebruikt om gelden uit de bouwdepot(s) te verkrijgen. De rechtbank heeft slechts bewezenverklaard dat [B] B.V. een niet bestaand bedrijf is, echter correspondeert het KvK-nummer dat op de facturen is gebruikt niet met het nummer waaronder het bedrijf, [B] B.V, bij de KvK staat ingeschreven. In zoverre zijn de gebruikte facturen vals."
Aangezien de bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde, voor zover inhoudende dat de verdachte opzettelijk de in de bewezenverklaring genoemde geschriften valselijk heeft opgemaakt, niet zonder meer kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsvoering, is de bestreden uitspraak niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
Het middel is in zoverre terecht voorgesteld.
Lees hier de volledige uitspraak.