Hypotheekfraude: overwegingen m.b.t. arbeidsovereenkomst
/Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12 oktober 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:8087
Verdachte heeft zich schuldig heeft gemaakt aan het gebruikmaken van werkgeversverklaringen die valselijk waren opgemaakt teneinde een hypotheek te kunnen krijgen.
De verdediging stelt dat er salarisbetalingen zijn gedaan waaruit kan worden afgeleid dat er sprake is van een dienstverband.
Het hof acht op grond van de bewijsmiddelen als opgenomen in het vonnis van de rechtbank het feit bewezen. Op de werkgeversverklaringen is informatie ingevuld die niet overeenkomt met de werkelijkheid.
Om te kunnen aannemen dat een overeenkomst een privaatrechtelijke dienstbetrekking doet ontstaan, is onder meer vereist dat uit die overeenkomst een verplichting voortvloeit tot het persoonlijk verrichten van arbeid. Uit de verklaringen van medewerkers, onder meer getuige 1 en getuige 2 komt naar voren dat verdachte geen werkzaamheden heeft verricht voor rechtskundig advies bureau en/of andere naam rechtskundig advies bureau. Daarnaast kan uit de verklaring van medeverdachte worden afgeleid dat er geen sprake was van een dienstbetrekking, maar dat het salaris dat werd betaald moest worden aangemerkt als een verkapte vergoeding voor (betaling van de goodwill voor) de oude vennootschap. Op het moment dat verdachte de werkgeversverklaring bij de ondertekende hypotheekofferte voegde had zij niet alleen kunnen maar ook moeten zien dat de verklaringen onjuist waren ingevuld. Door toch de werkgeversverklaringen bij de offerte te voegen heeft verdachte naar het oordeel van het hof met opzet gebruik gemaakt van een valselijk opgemaakt geschrift.
Anders dan de rechtbank acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat de ondertekening van die werkgeversverklaringen door betrokkene heeft bijgedragen aan de valsheid van die geschriften.
Het hof acht niet bewezen dat sprake is van medeplegen nu niet blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte.
Het hof veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 60 uur.
Lees hier de volledige uitspraak.