ILT intensiveert toezicht brandstofbranche
/Producenten van blendstocks en handelaren die benzine en diesel voor West-Afrika of stookolie voor zeeschepen mengen, voldoen niet aan Europese regels voor chemische stoffen. Zij beschrijven niet welk risico mens en milieu lopen bij gebruik van hun brandstoffen. Zij melden niet of onvoldoende wat er in zit. Gebruikers, hulpverleners, toezichthouders en terminals hebben daardoor geen betrouwbaar beeld van de gevaren van de mengsels.
Dit blijkt uit onderzoeken naar de herkomst en kwaliteit ervan door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De inspectie intensiveert haar toezicht op de juiste registratie van de stoffen in deze mengsels.
Blendstocks voor West-Afrikaanse markt
In West-Afrikaanse landen gelden minder strikte eisen voor autobrandstoffen dan in de Europese Unie (EU). Benzine en diesel mogen daar meer kankerverwekkende en toxische stoffen bevatten dan in de EU. Brandstofhandelaren benutten deze ruimere normen optimaal. Ze gebruiken bij het mengen van diesel en benzine voor West-Afrika kwalitatief laagwaardige en ongezonde blendstocks. Geblend bij opslagterminals in Nederlandse havens gaan die mengsels naar West-Afrika. De productie ervan is in de EU toegestaan maar auto’s mogen er in de lidstaten niet op rijden. De uitlaatgassen bevatten dan te veel fijnstof en kankerverwekkende stoffen.
In benzine voor Europese auto’s mag maximaal 1 procent benzeen zitten. Bij door de ILT onderzochte benzine voor West-Afrika waren stromen uit de chemische industrie met ruim 40 procent benzeen bewust toegevoegd om het octaangetal te verhogen. Verder trof de inspectie brandstoffen aan die 300 keer meer zwavel bevatten dan in de EU is toegestaan. Nagenoeg alle onderzochte benzineblends bevatten het in Europa verboden mangaan. De West-Afrikaanse diesels bevatten hoge gehalten aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s). Dit maakt het product in hogere mate kankerverwekkend en leidt tot meer fijnstof bij de verbranding in een dieselmotor.
Stookolie voor zeeschepen
In stookolie voor zeeschepen worden vaak restanten van productieprocessen uit raffinaderijen en chemische industrie verwerkt. Omdat niet nauwkeurig wordt bijgehouden wat in de mengsels gaat, kan stookolie ontstaan die bij op- en overslag en bij verbranding een onbekend risico vormt voor mens en milieu. In sommige gevallen is volgens de ILT de afvalstoffenwet overtreden. Dit ging om blendstocks met bijvoorbeeld een te hoog organochloorgehalte dat giftig en verzurend is of een te hoog gehalte aan PCB. De ILT treedt hiertegen strafrechtelijk en bestuursrechtelijk op.
Aanpak ILT
De inspectie zal er scherp op letten dat de branche de effecten voor mens en milieu bij de verbranding van hun mengsels juist beschrijft. De ILT wil dat raffinaderijen en chemische bedrijven hun verantwoordelijkheid nemen door alleen ingrediënten te verkopen waarvan zij hebben aangetoond dat die geen onnodige risico’s opleveren voor gezondheid en milieu. Met een goede registratie kan de ILT het gebruik van ongeschikte blendcomponenten door handelaren beter aanpakken.
Omdat de inspectie zich zorgen maakt over de kankerverwekkendheid van exportbenzines, gaat zij ook controleren of West-Afrikaanse benzine met een benzeengehalte boven 1 procent wordt aangemeld bij het Europese agentschap voor chemische stoffen (ECHA) zoals verplicht is. ECHA kan dan het ontvangende land inseinen zodat dit kan afwegen of het dergelijke benzine wel wil ontvangen.
De ILT gaat nader onderzoeken of de branche zich houdt aan het verbod om chemische processen op zeeschepen uit te voeren tijdens de vaart. Zij stuitte op een geval waarbij dit verbod mogelijk is overtreden. Dergelijke processen zijn sinds 2014 verboden, onder andere naar aanleiding van de Proba Koala. Zo moet worden voorkomen dat gevaarlijk afval dat bij zo’n proces ontstaat, illegaal wordt geloosd.
Naar aanleiding van de ILT-controles stelt de Vereniging van Onafhankelijke Tankopslagbedrijven (VOTOB) onder meer een leidraad op voor de naleving van milieuregels. Bij de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en de Vereniging Nederlandse Petrochemische Industrie (VNPI) zal de ILT aandringen om een vergelijkbaar traject te starten.