Immuniteit t.a.v. beledigende uitlatingen gedaan door fractievoorzitster van lokale politieke partij tijdens overleg met fractievoorzitters en leden van de Werkgeverscommissie in Alphen aan den Rijn?
/Hoge Raad 16 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:883
De verdachte is bij arrest van 8 september 2015 door het gerechtshof Den Haag wegens “eenvoudige belediging” veroordeeld tot een geldboete van € 150,00, subsidiair drie dagen hechtenis.
Middel
Het middel klaagt dat het oordeel van het hof – inhoudend dat het overleg van 16 juli 2014 niet kan worden aangemerkt als een vergadering van een bestuurscommissie als bedoeld in art. 83, vierde lid, Gemeentewet, zodat aan de verdachte geen immuniteit als bedoeld in art. 22 Gemeentewet toekomt en het Openbaar Ministerie als gevolg daarvan ontvankelijk moet worden geacht in de vervolging van de verdachte – blijk geeft van een te beperkte, en dus onjuiste, rechtsopvatting, althans onvoldoende begrijpelijk is gemotiveerd.
Beoordeling Hoge Raad
Het middel berust onder meer op de stelling dat de in de tenlastelegging opgenomen uitlatingen zijn gedaan tijdens een vergadering van de Werkgeverscommissie van de gemeente Alphen aan den Rijn. Het Hof heeft vastgesteld dat het overleg van 16 juli 2014, gedurende hetwelk de in de tenlastelegging vermelde uitlatingen door de verdachte zijn gedaan, "een informeel karakter had, zonder voorzitter en zonder notulist" en dat het plaatsvond bij gelegenheid van een vergadering van fractievoorzitters van een aantal lokale partijen welke op initiatief van een van die fractievoorzitters was belegd, terwijl de voorzitter en een van de andere leden van de Werkgeverscommissie op uitnodiging van die initiatiefnemer bij deze vergadering tegenwoordig waren.
Het op deze vaststellingen gebaseerde oordeel van het Hof dat voormeld overleg niet kan worden aangemerkt als een vergadering van een bestuurscommissie, als bedoeld in art. 83, vierde lid, Gemeentewet - en dat de verdachte derhalve aan het in die bepaling van overeenkomstige toepassing verklaarde art. 22 Gemeentewet geen immuniteit kan ontlenen voor uitlatingen die zij tijdens dat overleg heeft gedaan - getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd.
Het middel faalt.
Lees hier de volledige uitspraak.