Informatie-uitwisseling over eerdere strafrechtelijke veroordelingen binnen de EU moet worden verbeterd

Alle EU-lidstaten nemen inmiddels deel aan het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS), maar nog niet alle lidstaten wisselen informatie met elkaar uit binnen dat systeem. Daarnaast is er de laatste jaren sprake van een afname van het aantal kennisgevingen over strafrechtelijke veroordelingen. Wel neemt het aantal informatieverzoeken via het ECRIS toe, maar wordt een te hoog aantal van dit verzoeken te laat of in het geheel niet beantwoord. Dit alles volgt uit het Verslag van de Europese Commissie betreffende de uitwisseling van informatie uit de strafregisters tussen de lidstaten via het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS) .

Achtergrond

Het Europees Strafregister Informatiesysteem (ECRIS) heeft tot doel de veiligheid van burgers binnen de EU te bevorderen door het voor de lidstaten mogelijk te maken om informatie met elkaar uit te wisselen over eerdere strafrechtelijke veroordelingen door strafrechters in de EU. Het ECRIS is sinds april 2012 operationeel en is opgericht bij Besluit 2009/316/JBZ . In Kaderbesluit 2009/315 zijn de voorschriften neergelegd voor de organisatie en de inhoud van de uitwisseling van gegevens uit de strafregisters van de lidstaten.

Het ECRIS is gebaseerd op een gedecentraliseerde architectuur, waarbij strafregistergegevens elektronisch worden uitgewisseld tussen uitsluitend de centrale autoriteiten van de lidstaten. Elke lidstaat waarin een onderdaan van een andere lidstaat is veroordeeld, is verplicht om zo spoedig mogelijk via het ECRIS alle informatie over de veroordeling mede te delen aan de lidstaat waarvan de veroordeelde de nationaliteit heeft (hierna: kennisgeving van eerdere veroordeling). Ook moeten de lidstaten updates doorgeven over de veroordeling (hierna: kennisgeving over updates).

De lidstaat van nationaliteit houdt een centraal register bij van alle veroordelingen die jegens zijn onderdanen door de strafrechters van andere EU-lidstaten zijn uitgesproken. In dat verband is de lidstaat van nationaliteit verplicht om alle via het ECRIS ontvangen informatie op te slaan en te actualiseren en om op verzoek van een andere lidstaat (hierna: informatieverzoek) volledige strafregistergegevens te verstrekken (hierna: antwoorden op verzoeken).

Belangrijkste bevindingen uit het verslag

De Commissie brengt overeenkomstig artikel 7 van Besluit 2009/316/JBZ verslag uit over de uitwisseling van informatie via het ECRIS. Dit verslag moet op gezette tijden door de Commissie worden gepubliceerd. Het meest actuele verslag bestrijkt de periode 1 januari 2017 tot 31 december 2019. De Commissie komt tot de volgende bevindingen: 

  1. Op dit moment zijn alle EU-lidstaten aangesloten bij het ECRIS. Nog niet alle lidstaten wisselen echter met alle andere lidstaten informatie uit. Gemiddeld wisselt elke lidstaat met 24 andere lidstaten informatie uit. De Commissie is voornemens om ervoor te zorgen dat de 27 lidstaten met alle andere lidstaten informatie uitwisselen;

  2. In 2019 werden via het ECRIS 4,2 miljoen berichten uitgewisseld, een verdubbeling ten opzichte van 2016;

  3. Het aantal kennisgevingen over nieuwe veroordelingen daalde in de periode 2017-2019. Enkele lidstaten hebben in bepaalde jaren helemaal geen kennisgevingen over nieuwe veroordelingen gedaan;

  4. Ondanks een toename van het aantal kennisgevingen over updates worden veel updates over veroordelingen nog steeds niet doorgegeven;

  5. Het aantal informatieverzoeken is tussen 2017 en 2019 wel sterk toegenomen. De sterke toename is volgens de Commissie vooral te wijten aan het feit dat het ECRIS niet langer uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt met betrekking tot strafprocedures, maar ook voor andere doeleinden zoals screening voor indiensttreding en verzoeken met betrekking tot het eigen strafblad;

  6. ECRIS wordt op dit moment even vaak gebruikt voor andere doeleinden dan strafprocedures als voor strafprocedures. Deze toename van het aantal verzoeken werd voornamelijk veroorzaakt door de aanzienlijke groei van het aantal verzoeken van personen inzake hun eigen strafblad;

  7. Het aantal informatieverzoeken dat niet binnen de wettelijk vastgestelde termijn wordt beantwoord is toegenomen. Uit onderzoek blijkt dat 18,4 procent van alle verzoeken in 2019 te laat werd beantwoord. De Commissie vindt dit grote percentage verontrustend. Het probleem doet zich met name voor bij lidstaten die met een enorme hoeveelheid aan informatieverzoeken worden geconfronteerd;

  8. Daarnaast blijft ook een gedeelte van de informatieverzoeken onbeantwoord. In 2019 ging het om 4,1 procent van de verzoeken, tegenover 3,6 procent in 2016.

Print Friendly and PDF ^