Interne onderzoeken 2.0 – beschouwingen vanuit het perspectief van de geïnterviewde persoon
/Over de rechten en plichten en de positie van een persoon die in een intern onderzoek wordt geïnterviewd zijn in de afgelopen jaren al diverse uitgebreide en lezenswaardige artikelen geschreven. Het is geenszins de bedoeling om uitvoerig te herhalen wat al is geschreven. In dit artikel zal worden ingegaan op de specifieke positie van de geïnterviewde in het interne onderzoek 2.0, omdat die positie vanwege de bijzondere aard van dit onderzoek een andere is dan in gewone interne onderzoeken. Het interne onderzoek 2.0 wordt feitelijk in plaats van het FIOD-onderzoek verricht en heeft daarmee een strafrechtelijk karakter. De vraag is of bij het interviewen van onder andere bestuurders en medewerkers niet ook de strafrechtelijke waarborgen zouden moeten gelden. Bovendien is het op voorhand al duidelijk dat het (interne) onderzoeksrapport met daarin opgenomen de bevindingen en de uit de interviews verkregen informatie aan het openbaar ministerie zal worden overgelegd. Een dergelijke manier van onderzoek, waarbij de FIOD zijn onderzoek als het ware uitbesteedt aan een private partij (advocaten en/of forensische accountants), is nieuw.
Stel dat een of meer bestuurders en/of werknemers die in het interne onderzoek een verklaring hebben afgelegd – daartoe immers verplicht op basis van het arbeidsrecht – vervolgens strafrechtelijk worden vervolgd. Die situatie roept allerlei vragen op, bijvoorbeeld de vraag wat in zo’n geval de status is van de verklaring die die persoon in het interne onderzoek heeft afgelegd, en wat geldt er als die persoon zich in de strafzaak op zijn zwijgrecht beroept?
In deze bijdrage worden vooral veel vragen en aandachtspunten opgeworpen. Lang niet alle vragen zijn (op dit moment) te beantwoorden, mede omdat het interne onderzoek 2.0 een nieuwe loot aan de stam is en er nog geen vervolging van natuurlijke personen is waarin deze kwestie speelt. De advocaat die een geïnterviewde tijdens zijn verhoor in zo een onderzoek bijstaat zal zich bewust dienen te zijn van de complexiteit van de positie van de cliënt, zeker als die cliënt in een later stadium – als het openbaar ministerie het interne onderzoeksrapport heeft beoordeeld – als verdachte wordt aangemerkt. De ontwikkelingen en ervaringen met dit onderzoek zullen moeten worden afgewacht. Voor zover bekend loopt er op dit moment één zo’n onderzoek; dat onderzoek is nog niet afgerond en heeft dus ook nog niet geleid tot een vervolgingsbeslissing ten aanzien van de onderneming en/of een van de bestuurders en/of medewerkers van de onderneming. Het is nog de vraag wat de rechter ermee zal doen. Ook daarover is hierna een aantal beschouwingen opgenomen.
Lees verder:
Interne onderzoeken 2.0 – beschouwingen vanuit het perspectief van de geïnterviewde persoon door mr. A.E. van der Wal in Tijdschrift voor Sanctierecht & Onderneming