Kabinet weigert milieutoezicht te centraliseren

Het advies van de commissie-Van Aartsen om het slappe milieutoezicht te centraliseren, verdwijnt diep in een la. Staatssecretaris Heijnen vindt de voorstellen te ver gaan. Gemeenten kunnen opgelucht ademhalen.

Ruim een jaar geleden bracht een commissie onder leiding van VVD-coryfee Jozias van Aartsen rapport uit. De 29 omgevingsdiensten in ons land zouden niet onafhankelijk genoeg zijn. Ze missen capaciteit en deskundigheid om milieu-incidenten het hoofd te bieden, aldus de commissie.

Gemeenten kunnen volgens Van Aartsen nu te sterk hun stempel drukken op de omgevingsdiensten, met hun verantwoordelijkheid voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH).

‘Centrale regie nodig’

Oplossingen zoekt de commissie in centrale regie. Om het toezicht op de omgevingsdiensten te verbeteren, zou de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) meer invloed moeten krijgen. Ook de omgevingsdiensten zelf zeiden eerder méér regie vanuit het Rijk te willen op hun werk.

De Tweede Kamer zit eveneens op de lijn van Van Aartsen en wil de lokale bemoeienis met milieutoezicht zo ver mogelijk terugsnoeien. De Kamer vindt dat het Rijk moet ingrijpen als een omgevingsdienst slecht presteert en wil tegelijk een sterke, onafhankelijke positie voor de regionale dienstdirecteuren.

Een van de opties waar Van Aartsen voor pleit, is een vast mandaat voor VTH-beslissingen voor de directeur, ten koste van de bevoegdheid op dit gebied voor gemeenten.

Advies opzijgeschoven

Maar in de langverwachte reactie van het kabinet schuift staatssecretaris Heijnen het advies grotendeels opzij. Ze vindt de voorstellen te ver gaan en is op dit moment niet van plan verantwoordelijkheid bij provincies en gemeenten weg te halen.

Dergelijke ingrepen conflicteren met het interbestuurlijk toezicht en doorkruisen bestaande bestuurlijke afspraken, schrijft ze in haar Kamerbrief. Het versterken van de positie van de directeur van de Omgevingsdienst is bovendien ‘juridisch te complex’.

In plaats van het toezicht op de omgevingsdiensten naar het Rijk halen, wil Heijnen het bestaande toezicht via de gemeenteraad en provinciale staten versterken. Zo heeft de staatssecretaris de opzet van dit ‘horizontaal toezicht’ afgelopen maart nog eens uitgespeld in een zogenoemd positionpaper voor gemeentebestuurders en raadsleden.

Verder wil Heijnen een visitatiesysteem optuigen, waarbinnen de diensten elkáár controleren en aanbevelingen doen. De eerste proeven hiermee starten nog dit jaar. In 2023 en 2024 worden alle omgevingsdiensten gevisiteerd.

Om het VTH-stelsel te versterken, heeft het kabinet in het coalitieakkoord geld vrijgemaakt. Ook staat er een interbestuurlijk programma in de steigers, dat door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) positief is ontvangen.

Lokale betrokkenheid

Gemeenten lijken zo opgelucht te kunnen ademhalen. De VNG benadrukte eerder dat de huidige grote betrokkenheid van gemeenten bij het VTH-stelsel terecht is. Gemeenten weten immers wat er lokaal speelt.

Het advies van Van Aartsen zou te veel focussen op milieu-incidenten en eraan voorbijgaan dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor een verscheidenheid aan bedrijven, waar vaak andere, maar samenhangende problematiek speelt.

Zo zouden milieu-incidenten vaak ontstaan door sociale problemen. Denk aan een ondernemer die door een geschil met omwonenden of privéproblemen zijn bedrijf laat versloffen. Zoiets vergt een andere aanpak, die het lokaal gezag op het lijf is geschreven, redeneert de VNG.

Van Aartsen teleurgesteld

Van Aartsen zag de bui al hangen na een gesprek met staatssecretaris Heijnen en is teleurgesteld over het lot van zijn advies. Dat maakte hij duidelijk op een bijeenkomst van beroepsvereniging Vide van toezichtprofessionals. ‘Mij slaat de schrik om het hart, als ik zie welke governance men heeft gekozen.’

Volgens de VVD’er toont zijn rapport de urgentie meer dan voldoende aan. Maar de wil om problemen echt aan te pakken ontbreekt. ‘Terwijl het nú moet gebeuren. We kunnen uitstekend polderen, maar daar moeten we in dit dossier mee stoppen. Leiderschap en harde keuzes zijn nodig, anders komen we niet verder,’ aldus Van Aartsen.

Print Friendly and PDF ^