Planne verbreding kroongetuigenregeling

Er zijn zaken waarin de inzet van traditionele en innovatieve opsporingsmethoden alleen niet genoeg is voor succesvolle opsporing en vervolging van criminele kopstukken. In dat soort zaken kan een kroongetuige van doorslaggevend belang zijn. Met de inzet van kroongetuigen zijn de afgelopen jaren dan ook belangrijke doorbraken geforceerd in grote opsporingsonderzoeken naar georganiseerde criminaliteit, met name in liquidatiezaken.

Het kabinet wil volgende stappen zetten in het effectiever opsporen en vervolgen van zware criminelen. Eén van die stappen is de verbetering van de kroongetuigenregeling, door deze doeltreffender te maken. Om zware criminelen en hun netwerken beter aan te pakken en hun geldstromen te verstoren, hebben we namelijk nog een andere categorie kroongetuigen nodig dan de categorie die nu in de praktijk kroongetuige wordt. In een kamerbrief van 4 november zet de Minister van Justitie en Veiligheid uiteen hoe zij dit door verbetering van de kroongetuigenregeling wil bewerkstelligen.

De huidige regeling is vooral interessant voor een verdachte of veroordeelde die met een lange straf(dreiging) te maken heeft. De maximale strafvermindering van 50 procent levert voor die personen immers netto het meeste op. Dit zijn dus zelf ook zware criminelen. Het is voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit van groot belang dat óók specifieke personen met een meer ondersteunende rol - maar een cruciale kennispositie, zoals facilitators, verklaringen afleggen over de sleutelspelers.

Tekortkoming huidige regeling

De huidige regeling wordt door de professionals als te beperkt ervaren. Het OM signaleert dat er onbenut potentieel zit in getuigen die zelf van relatief minder ernstige strafbare feiten worden verdacht, maar die wel over cruciale informatie beschikken over het criminele netwerk, de rol van kopstukken daarin, de criminele activiteiten en de bijbehorende geldstromen. Daarbij kan worden gedacht aan personen die vanuit een legale beroepspraktijk betrokken zijn geraakt bij (ernstige) criminele activiteiten. Dit kan bijvoorbeeld een boekhouder, notaris of havenmedewerker zijn. Deze personen kunnen ook worden aangeduid als facilitators. Het kan ook gaan om personen die zelf een - relatief gezien - kleinere rol innemen in een crimineel netwerk, zoals iemand die gespecialiseerd is in het stelen van auto’s die door anderen gebruikt worden voor het plegen van ernstige strafbare feiten, of een insider in een netwerk van ondergrondse bankiers.

Voor deze personen kunnen ernstige consequenties zijn verbonden aan het afleggen van een getuigenverklaring over de activiteiten van netwerken en hooggeplaatste personen binnen die netwerken. Met het op naam afleggen van een verklaring worden zij kwetsbaar voor represailles. Bovendien resteert vaak het vooruitzicht van een afgeschermd leven in een ander land. Dit betekent dus ook dat sociale banden moeten worden beëindigd. Dergelijke verwachte consequenties kunnen ertoe leiden dat er geen verklaringen worden afgelegd, waardoor informatie wordt gemist die van doorslaggevende betekenis kan zijn in de opsporing en vervolging van criminele sleutelspelers.

De balans in een kroongetuigendeal is daarom van belang. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van bijvoorbeeld zes jaar, die onder de huidige regeling wordt verminderd met ten hoogste de helft, betekent alsnog een gevangenisstraf van drie jaar. Dit vooruitzicht weegt voor de in de vorige twee alinea’s beschreven potentiële kroongetuige meestal niet op tegen de eveneens beschreven consequenties van het afleggen van een verklaring. Dat terwijl zoals beschreven zijn of haar verklaring van grote waarde kan zijn voor het succesvol vervolgen van een zware crimineel en/of het oprollen van een crimineel netwerk. Met behulp van de verklaringen van dergelijke getuigen kan namelijk inzicht worden verkregen in het functioneren van het criminele netwerk, en kan bewijs worden verzameld tegen de sleutelspelers. Hier komt bij dat sommige van deze getuigen vanwege hun beroepspraktijk kunnen beschikken over informatie over de criminele gelstromen. Juist door die geldstromen te volgen kan het verdienmodel in beeld worden gebracht en vervolgens worden verstoord. Dit zijn cruciale elementen in de aanpak van georganiseerde criminaliteit.

Verbetervoorstellen

Verbreding kroongetuigenregeling

De minister wil de wettelijke mogelijkheid voor strafvermindering verbreden, om zo - onder voorwaarden - een bredere groep potentiële kroongetuigen te kunnen benutten. Dit wil zij doen door strafkorting tot de gehele duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf mogelijk te maken voor kroongetuigen van wie de getuigenverklaring zo belangrijk is voor de opsporing en vervolging van een ernstig misdrijf of een complex van ernstige misdrijven, dat de strafvermindering gelet op het eigen geringe aandeel daarmee in verhouding is. Deze ruimere strafkortingsmogelijkheid zal (daarmee) alleen gelden voor kroongetuigen tegen wie de reële strafeis, dat wil zeggen: de straf die de officier van justitie onder normale omstandigheden voornemens was te eisen, maximaal zes jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf betreft.

Rechterlijke toetsing

De Nederlandse rechterlijke toetsing rond de inzet van een kroongetuige en de betrouwbaarheid van diens verklaringen is zeer uitgebreid. In het rapport Crijns wordt geconcludeerd dat Nederland van de vier in het onderzoek vergeleken landen het enige land is met rechterlijke betrokkenheid in het voortraject van een kroongetuigenovereenkomst. Voorafgaande rechterlijke toetsing door de rechter[1]commissaris is een welbewuste keuze van de wetgever geweest, en is bedoeld als extra waarborg voor een terughoudende en rechtmatige inzet van het instrument.

Ondanks deze waarborg worden in het bijzonder twee suggesties met enige regelmaat genoemd, waaronder in het rapport Crijns. Dit betreft de toetsing door de rechter van de getuigenbeschermingsovereenkomst van kroongetuigen en het moment van betrokkenheid van de rechter-commissaris bij de kroongetuigenovereenkomst.

De getuigenbeschermingsovereenkomst is een civielrechtelijke overeenkomst tussen het OM en de kroongetuige. Deze overeenkomst vormt geen onderdeel van de strafzaak en wordt niet getoetst door de strafrechter. De getuigenbeschermingsovereenkomst richt zich puur op de veiligheid van de kroongetuige en staat geheel los van de beslissing over de toezegging tot vermindering van de strafeis. De laatste beslissing wordt wel getoetst door de strafrechter. Bij de getuigenbeschermingsovereenkomst is vertrouwelijkheid cruciaal, omdat anders de veiligheid van de getuige ernstig in het geding kan komen. De details van de getuigenbeschermingsovereenkomst lenen zich daarom ook niet voor voeging bij de processtukken. Deze civielrechtelijke overeenkomst dient naar mijn oordeel dan ook buiten het strafproces te blijven. Deze lijn vindt steun in de arresten van de Hoge Raad in het zogenoemde Passageproces: in die arresten heeft de Hoge Raad geoordeeld dat afspraken die worden gemaakt met het oog op de feitelijke bescherming van de getuige geen onderdeel uitmaken van de afspraak tot strafvermindering. Dit betekent ook dat de processen-verbaal betreffende die afspraken in verband met de feitelijke bescherming van de getuige niet bij de processtukken behoeven te worden gevoegd. Ook toetsing door de rechter-commissaris acht de minsiter onwenselijk; toetsing zou specifieke competenties van de rechter-commissaris op het gebied van beveiliging vragen.

De minsiter hecht wel sterk aan belangrijke elementen achter het idee van toetsing, namelijk het waarborgen van een zekere uniformiteit in de afspraken en het betrekken van onafhankelijke expertise. Daarom richt de minsiter zich in de uitwerking ten aanzien van dit punt op twee zaken. Allereerst is dat inkadering van de getuigenbescherming in wet- of regelgeving, zodat aan de voorkant voor iedereen transparant is welke (gestandaardiseerde) afspraken in het kader van getuigenbescherming onder welke voorwaarden mogelijk zijn. Ten tweede is dat het betrekken van externe expertise in de Centrale Toetsingscommissie (CTC), die een belangrijke rol speelt in de zware toetsingsprocedure van de kroongetuigen[1]en getuigenbeschermingsovereenkomst. Er is de afgelopen jaren gedurende een lange periode sprake geweest van lidmaatschap van de CTC door een onafhankelijke expert.

Ten aanzien van het moment van de toetsing van de kroongetuigenovereenkomst (met daarin de toezegging tot vermindering van de strafeis) acht de minister het van groot belang dat de rechter-commissaris in staat is de overeenkomst met de nodige zorgvuldigheid te kunnen beoordelen. Hoewel het huidige toetsingsmodel volstaat en de toetsing door zowel de rechter-commissaris als de zittingsrechter de garanties op een eerlijk strafproces bieden, is in het rapport Crijns opgemerkt dat rechter-commissarissen te kennen hebben gegeven dat de toetsing soms onder tijdsdruk moet plaatvinden. Daarom heeft de minister het OM gevraagd om in samenspraak met de Rechtspraak nadere werkafspraken uit te werken, om de rechter[1]commissaris in een eerder stadium bij de voorgenomen kroongetuigenovereenkomst te betrekken.

Veiligheid

De veiligheid van kroongetuigen, hun naasten en de functionarissen die hen bijstaan is van essentieel belang. De gebeurtenissen van de afgelopen jaren hebben ongelooflijk pijnlijk duidelijk gemaakt hoe nietsontziend de georganiseerde criminaliteit kan opereren richting kroongetuigen en de kring van personen om hen heen. De afgelopen twee jaar zijn in het stelsel getuigenbescherming en het stelsel bewaken en beveiligen dan ook verschillende veranderingen in gang gezet. Voorbeelden zijn een uitgebreidere veiligheidsanalyse voorafgaand aan een kroongetuigendeal en de ontwikkelingen naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie Bos over het toekomstbestendig maken van het stelsel bewaken en beveiligen.

Aanscherpen Gratiewet

Tot slot wordt bezien de mogelijkheid om de gratiewet aan te scherpen.

,
Print Friendly and PDF ^