Medewerkers Stichting Hulptroepen Alliantie mogen zich in rechtszaak mondkapjesdeal voegen
/Een aantal medewerkers van de Stichting Hulptroepen Alliantie (SHA) mag zich voegen aan de zijde van SHA en Hulptroepen Alliantie B.V. (HABV) in twee procedures tegen de voormalig bestuurders van SHA en HABV die nu lopen bij de rechtbank Amsterdam. Dat heeft het gerechtshof Amsterdam beslist over een procedureel punt in de mondkapjesdeal-zaken.
Mondkapjesdeal
De twee procedures gaan over wat bekend staat als de ‘mondkapjesdeal’ die zich afspeelde ten tijde van de coronacrisis. SHA hield zich, via haar 100%-dochter HABV, met name in het begin van de coronacrisis, zonder winstoogmerk bezig met het beschikbaar krijgen van onder meer mondkapjes. De bestuurders van SHA en HABV waren ook (indirect) aandeelhouders van Relief Goods Alliance (RGA) dat een identieke doelstelling had als HABV en wel winst beoogde. RGA sloot een overeenkomst met het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) voor de levering van 40 miljoen mondkapjes. De winst die RGA daarmee behaalde is grotendeels als dividend uitgekeerd aan de aandeelhouders en uiteindelijk ten goede gekomen aan de bestuurders.
SHA, HABV en ook de Staat vorderen grote bedragen van de voormalig bestuurders. Daarnaast vordert de Staat dat de ‘mondkapjesdeal’ wordt vernietigd. SHA en HABV zijn in de procedure die de Staat heeft aangespannen toegelaten om als ‘tussenkomende partij’ een eigen vordering in te stellen.
Hof beslist anders
De medewerkers verrichtten werkzaamheden voor SHA en HABV. Van de rechtbank mochten zij zich niet voegen. Het hof beslist anders. De medewerkers van SHA en HABV worden partij in de procedures die nu lopen bij de rechtbank. Dit betekent dat zij in beide procedures SHA en HABV mogen bijstaan bij hun vordering tegen de voormalig bestuurders door eigen argumenten aan te voeren en bewijsmiddelen in te brengen. Inhoudelijk is hiermee nog niets beslist. De zaak gaat verder bij de rechtbank. De planning is dat daar op 22 april 2024 een zitting plaatsvindt.