Na Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden spreekt ook Gerechtshof Den Haag een witwas-verdachte vrij na onvoldoende onderzoek door OM naar herkomst geldbedragen
/Gerechtshof Den Haag 23 november 2016, 09-797535-13 en 09-842093-13
Aan verdachte is onder feit 1 van dagvaarding II witwassen ten laste gelegd. Verdachte is onder meer voor dit feit in eerste aanleg veroordeeld.
Verdachte zou een motorjacht en/of (een of meer) kroonluchter(s) en/of een of meerdere geldbedragen hebben witgewassen.
Vrijspraak
Het hof spreekt verdachte vrij van dit feit, omdat niet wettig en overtuigend is bewezen dat ten aanzien van de ten laste gelegde kroonluchter en het motorjacht sprake is geweest van witwassen.
Wat betreft de geldbedragen overweegt het hof als volgt:
Het hof heeft uit de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband kunnen afleiden tussen de ten laste gelegde geldbedragen en een bepaald misdrijf.
De verdachte heeft tegenover de politie en ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep verklaard dat hij - naast inkomsten uit arbeid - in de loop der jaren veel geld heeft verdiend met de handel in kunst en antiek en dat hij dit geld, waarover deels belasting is afgedragen, onder meer heeft gebruikt voor het doen van grotere aankopen, zoals de aankoop van een boot. De herkomst van deze geldbedragen is evenwel legaal. Ter onderbouwing hiervan heeft de verdachte gewezen op diverse van het procesdossier deel uitmakende rekeningafschriften, waaruit de opbrengsten uit de antiekhandel blijkt.
Naar het oordeel van het hof is de concrete min of meer verifieerbare verklaring die de verdachte geeft voor de herkomst van de desbetreffende, uit onderzoek vastgestelde, geldbedragen waarover de verdachte in de ten laste gelegde periode de beschikking heeft gehad, welke verklaring de verdachte al in een vroeg stadium van het onderzoek heeft afgelegd en in eerste aanleg en in hoger beroep consequent heeft herhaald, niet op voorhand als zo volslagen onwaarschijnlijk aan te merken dat deze zonder meer en zonder nader onderzoek terzijde kan worden geschoven.
Gelet hierop had het op de weg van het OM gelegen om nader onderzoek te doen naar de feiten en omstandigheden die de legale herkomst van de geldbedragen in de tenlastelegging met een voldoende mate van zekerheid zouden kunnen uitsluiten. Nu een dergelijk onderzoek achterwege is gelaten, en er ook overigens geen feiten en omstandigheden aannemelijk zijn geworden op grond waarvan kan worden vastgesteld dat het niet anders kan dan dat de geldbedragen in de tenlastelegging onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn, is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding II onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte wordt vrijgesproken.
Lees hier de volledige uitspraak (ingezonden door Paul Verweijen, advocaat bij Cleerdin & Hamer Advocaten).
Eerdere tik op de vingers
Eerder sprak het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ook al een verdachte vrij van witwassen bij gebreke van nader onderzoek door het OM en de politie naar de herkomst van het vermeende criminele geld.
Lees meer: