Nieuw EU-kader voor elektronisch bewijs: Raad bevestigt akkoord met Europees Parlement over betere grensoverschrijdende toegang tot e-bewijs
/De ambassadeurs van de EU-lidstaten hebben het akkoord tussen het voorzitterschap van de Raad en het Europees Parlement over de ontwerpverordening en -richtlijn inzake grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijs bevestigd. Op grond van de overeengekomen teksten kunnen de bevoegde instanties voortaan rechtstreeks gerechtelijke bevelen voor elektronisch bewijs aan dienstaanbieders in een andere lidstaat richten.
Met dit akkoord beantwoorden wij aan een dringend verzoek van onze justitiële autoriteiten. Steeds meer misdrijven worden online beraamd of gepleegd en onze autoriteiten hebben de instrumenten nodig om de daders te kunnen vervolgen, net als voor offline-misdrijven. De nieuwe regels geven rechters en openbare aanklagers snel toegang tot het bewijsmateriaal dat ze nodig hebben, ongeacht waar het is opgeslagen, voordat het verdwijnt.
Gunnar Strömmer, de Zweedse minister van Justitie
De verordening betreffende Europese bevelen tot verstrekking en tot bewaring van elektronisch bewijsmateriaal in strafzaken moet nieuwe regels bevatten als alternatief voor de bestaande regelingen voor internationale samenwerking en wederzijdse rechtshulp. Dat moet met name een oplossing bieden voor problemen in verband met het vluchtige karakter van elektronisch bewijs en het "verlies van locatie"-aspect door middel van nieuwe procedures voor snelle, efficiënte en doeltreffende grensoverschrijdende toegang.
De verordening maakt Europese verstrekkings- en bewaringsbevelen mogelijk die justitiële autoriteiten kunnen uitvaardigen om elektronisch bewijs te verkrijgen of te bewaren, ongeacht de locatie van de gegevens. Deze bevelen kunnen betrekking hebben op alle categorieën gegevens, ook abonnee-, verkeers- en inhoudelijke gegevens. Voor verkeersgegevens (behalve voor gegevens die uitsluitend worden opgevraagd om gebruikers te identificeren) en voor inhoudelijke gegevens komt er een drempel. Die gegevens kunnen alleen worden opgevraagd voor misdrijven waarop in het uitvaardigende land een maximale vrijheidsstraf van minstens 3 jaar staat, of voor specifieke strafbare feiten in verband met cybercriminaliteit, kinderpornografie, vervalsing van niet-contante betaalmiddelen of terrorisme.
Er is een verplichte termijn van 10 dagen om te reageren op een verstrekkingsbevel. In welbepaalde noodgevallen kan de termijn worden verkort tot 8 uur. Dienst-aanbieders kunnen sancties verwachten als ze een bevel niet naleven. Hun kan een boete worden opgelegd tot 2% van hun totale wereldwijde jaaromzet in het voorgaande boekjaar.
Behalve wanneer de uitvaardigende autoriteit van oordeel is dat het strafbare feit is of waarschijnlijk zal worden gepleegd in het uitvaardigende land en/of de persoon van wie de gegevens worden opgevraagd, op haar eigen grondgebied verblijft, zal er een kennisgevingssysteem worden opgezet voor verkeersgegevens (uitgezonderd gegevens die uitsluitend worden opgevraagd om gebruikers te identificeren) en inhoudelijke gegevens. Deze kennisgeving is bedoeld om de tenuitvoerleggingsstaat te informeren en deze de kans te geven een of meer van de in de wetgeving genoemde weigeringsgronden te beoordelen en in voorkomend geval aan te voeren, bijvoorbeeld dat de gevraagde gegevens beschermd zijn. De tenuitvoerleggingsstaat heeft 10 dagen, of in noodgevallen 96 uur, de tijd om weigeringsgronden aan te voeren. In dat geval moet de dienstaanbieder de uitvoering van het bevel stopzetten en mag hij de gegevens niet doorgeven; de uitvaardigende autoriteit zal het bevel intrekken. Als in noodsituaties de gegevens al zijn doorgegeven, zal de uitvaardigende autoriteit deze wissen of anderszins beperken, of zal zij bij het gebruik van de gegevens aan bepaalde voorwaarden voldoen.
De richtlijn inzake de aanwijzing van aangewezen vestigingen en van wettelijke vertegenwoordigers voor de bewijsgaring in strafprocedures zal een essentieel instrument zijn bij de toepassing van de verordening. Daarin worden regels vastgelegd voor de aanwijzing van wettelijke vertegenwoordigers van dienstaanbieders of hun aangewezen vestigingen die verantwoordelijk zijn voor het ontvangen en beantwoorden van dergelijke bevelen. Dat is nodig omdat dienstaanbieders van buiten de EU geen algemene wettelijke verplichting hebben om fysiek in de EU aanwezig te zijn. Bovendien kunnen de op grond van deze richtlijn aangewezen wettelijke vertegenwoordigers of aangewezen vestigingen ook bij nationale procedures worden betrokken.
Achtergrond
Steeds meer criminelen maken gebruik van technologie om misdrijven te beramen en te plegen. Daarom moeten de autoriteiten steeds meer een beroep doen op elektronisch bewijsmateriaal om hen op te sporen en te veroordelen.
Maar toegang tot e-bewijsmateriaal kan lang op zich laten wachten en complex zijn, vooral als de gegevens in het buitenland zijn opgeslagen. Daarom heeft de Commissie, naar aanleiding van oproepen van de Europese Raad en de Raad, in april 2018 nieuwe regels voor betere toegang tot elektronisch bewijs voorgesteld.