NOW veroordeling door rechter
/Eind oktober is een man van 48 jaar veroordeeld tot 180 uur werkstraf voor valsheid in geschrifte gepleegd bij het aanvragen van financiële steun voor ondernemers, de zogenaamde NOW-regeling.
Het rechercheteam Amsterdam onderzocht twee vermoedelijk valse aanvragen die bij het UWV waren ingediend in het kader van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW). De aanvragen werden gedaan op de loonheffingsnummers van twee verschillende ondernemingen. Op de aanvraagformulieren werden, onder andere, het bankrekeningnummer, e-mailadres en telefoonnummer van de betreffende ondernemingen aangepast. Zo waren op de formulieren de persoonsgegevens van de veroordeelde ingevuld. Ook het ingevulde bankrekeningnummer op de NOW-aanvraagformulieren stond op naam van de veroordeelde. De veroordeelde bleek geen zelfstandig ondernemer te zijn.
Contact
Toen het UWV contact opnam met een van de ondernemingen, bleek dat deze onderneming geen aanvraag in het kader van de NOW had gedaan. De tweede vermoedelijk valse aanvraag kwam aan het licht toen een andere onderneming NOW-subsidie wilde aanvragen, maar te horen kreeg dat er op het ingevoerde loonheffingsnummer reeds een aanvraag was gedaan. Onderzoek van het UWV wees uit dat de veroordeelde in het verleden voor beide ondernemingen had gewerkt. Het UWV keerde in beide gevallen geen subsidie uit en deed aangifte bij de Inspectie SZW.
Het onderzoeksteam analyseerde de bankgegevens van het rekeningnummer dat op de NOW-aanvraagformulieren was ingevuld; het bankrekeningnummer op naam van veroordeelde. Uit deze analyse bleek dat er in april 2020 al voor €4.000,- aan subsidie op de rekening was gestort. Het betrof subsidie in het kader van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS). Uit nader onderzoek kwam naar voren dat bij de uitkerende instantie, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), in april 2020 een tweetal vermoedelijk valse aanvragen werd gedaan voor de TOGS-regeling, waarin eveneens de gegevens van veroordeelde werden ingevuld. Omdat de subsidie vanuit RVO eenmalig op een bankrekeningnummer wordt gestort, werd de tweede aanvraag afgekeurd en werd geen geldbedrag uitgekeerd.
Foto als bewijsstuk
Vanaf het e-mailaccount van de veroordeelde werd een foto van een bankpas naar de RVO gestuurd. Deze foto diende als bewijsstuk bij een van de TOGS-aanvragen. De rechercheurs kwamen erachter dat deze bankpas vals dan wel valselijk opgemaakt was. Het op de foto zichtbare rekeningnummer stond op naam van de veroordeelde en niet op naam van de onderneming die op de bankpas was vermeld. De TOGS-aanvraag was op naam van deze onderneming gedaan.
Het onderzoeksteam deed verder onder meer onderzoek naar de IP-adressen waar vandaan de NOW-aanvragen waren ingediend. Vanaf dezelfde IP-adressen werd ingelogd op de Mobiel Bankieren App op het rekeningnummer van de veroordeelde. Het indienen van de NOW-aanvragen gebeurde tussen twee tijdstippen waarop werd ingelogd op deze app.
Tijdens het verhoor van de verdachte bekende hij één valse aanvraag bij de RVO te hebben gedaan. Hij ontkende de overige aanvragen te hebben ingediend.
Gevangenisstraf
De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 5 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar voor het plegen van valsheid in geschrifte.
De rechter achtte alle valse dan wel valselijk opgemaakte en door de veroordeelde ingediende aanvragen bewezen. Bij het opleggen van de straf hield de rechter rekening met de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde en legde een werkstraf op van 180 uur en twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar. Omdat de veroordeelde nog een proeftijd had lopen, werd de totale straf van de veroordeelde een werkstraf van 240 uur met een proeftijd.
De veroordeelde en de officier van justitie gaan niet hoger beroep.
Bron: ISZW