OM naar de Hoge Raad in euthanasiezaak
/Het Openbaar Ministerie heeft de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad verzocht om cassatie in het belang der wet in te stellen in de zaak van de verpleeghuisarts die onlangs voor de rechtbank in Den Haag terecht stond in een euthanasiezaak. De PG heeft positief op dit verzoek gereageerd. Hiermee wordt de stap van het hoger beroep overgeslagen.
Dit betekent dat de PG bij de Hoge Raad rechtsvragen kan stellen aan de Hoge Raad, waar de Hoge Raad zich over zal kunnen uitspreken. Het voordeel hiervan voor de verpleeghuisarts is dat een eventueel ander oordeel van de Hoge Raad voor haar geen gevolgen meer zal hebben, haar zaak is hiermee tot een definitief einde gekomen.
Het OM vervolgde de 68-jarige, inmiddels gepensioneerde verpleeghuisarts, vanwege het euthanaseren van een wilsonbekwame patiënt. De arts pleegde op 22 april 2016 euthanasie bij een dementerende vrouw die was opgenomen in een Haags verpleeghuis. De 74-jarige vrouw had een schriftelijke wilsverklaring opgesteld waarin stond dat zij euthanasie wilde wanneer zij wegens dementie zou worden opgenomen in een verpleeghuis en zij zelf de tijd daarvoor rijp achtte. Maar toen zij eenmaal was opgenomen, gaf de patiënte gemengde signalen over haar doodswens. Toch ging de verpleeghuisarts in goed overleg met de familie over tot euthanasie.
De officier van justitie eiste geen straf tegen de verpleeghuisarts, wel een schuldigverklaring. Volgens de aanklager had de vrouw niet aan alle zorgvuldigheidseisen voor euthanasie voldaan. Eerder kwamen de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie en het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg tot de conclusie dat ze niet conform de regels heeft gehandeld.
De rechtbank Den Haag oordeelde op 11 september dat de arts moest worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank acht bewezen dat de arts het leven van de patiënte op haar uitdrukkelijk en ernstig verlangen heeft beëindigd door toediening van euthanatica. Omdat de arts zich daarbij heeft gehouden aan alle zorgvuldigheidseisen van de ‘Wet toezicht levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding’, is de euthanasie niet strafbaar, aldus de rechtbank.
Opschorting andere zaken
Het OM is het niet eens met het vonnis van de rechtbank, maar ziet ook hoe belastend de zaak is voor de verpleeghuisarts. Omdat de feiten vaststaan, maar het OM wel duidelijkheid wil op een aantal rechtsvragen, wordt nu via cassatie in het belang der wet de ongebruikelijke stap naar de Hoge Raad gemaakt. Hierdoor wordt de arts een hoger beroep bespaard.
Het OM wil met deze zaak vooral duidelijkheid krijgen hoe artsen moeten omgaan met euthanasie op wilsonbekwame patiënten. Het OM wil dat er rechtszekerheid ontstaat voor artsen en patiënten over dit belangrijke punt in de euthanasiewetgeving en de medische praktijk. Ook voor het maatschappelijke en politieke debat is het van belang om zoveel mogelijk helderheid over de uitleg van de wet te krijgen.
In afwachting van het arrest van de Hoge Raad schort het OM de beoordeling van andere lopende euthanasiezaken op wanneer in die zaken dezelfde rechtsvragen aan de orde zijn.
Bron: OM