OM toch ontvankelijk na vervolging ondanks schriftelijke sepotmededeling

Hoge Raad 6 oktober 2015, Verdachte ontvangt een dagvaarding om op 12 november 2012 te verschijnen ter terechtzitting van de Politierechter in de Rechtbank te Almelo ter zake van parketnummer 08-185922-12 betreffende bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, gepleegd op 4 september 2012. Op 21 september 2012 stelt mr. R. Oude Breuil zich als raadsman bij de Rechtbank te Almelo. Op 21 september 2012 beslist de RC tot afwijzing van een door het openbaar ministerie gedane vordering tot inbewaringstelling van verdachte. Voorts bevindt zich in het dossier een op 24 september 2012 door de officier van justitie aan verdachte verstuurde "intrekking dagvaarding/(verkorte) oproeping", inhoudende dat de dagvaarding in de zaak met parketnummer 08-185922-12 om te verschijnen bij de Politierechter in de Rechtbank Almelo op 12 november 2012 is ingetrokken.

Tot slot stuurt de officier op 25 september 2012 aan verdachte een "kennisgeving sepot", inhoudende:

"Geachte [verdachte] ,

Op mijn kantoor is een proces-verbaal binnengekomen, waarin u als verdachte bent aangemerkt.

Inmiddels heb ik besloten u daarvoor niet verder te vervolgen.

De reden hiervoor is dat naar mijn oordeel:

de officier van justitie geen vervolgingsrecht (meer) heeft

Een eventueel eerder verstrekte dagvaarding/(verkorte) oproeping voor een terechtzitting komt hiermee te vervallen.

De zaak is hiermee afgedaan, tenzij

a. ik op grond van nieuwe feiten of omstandigheden deze beslissing moet herzien;

b. het gerechtshof alsnog een vervolging beveelt. Dat kan als een ander, die is benadeeld door een feit waarvan u nu verdacht wordt, zich beklaagt over mijn beslissing u niet te vervolgen.

De officier van justitie

Deze zaak met parketnummer 08-185922-12 betreft een proces-verbaal van Politie Twente, Rech. Team Cluster West ter zake van:

08-185922-12/18628274-BV0107

bedreiging met mes gepleegd 04 september 2012 te Almelo, gemeente Almelo."

Vervolgens ontvangt verdachte een dagvaarding om op 8 februari 2013 te verschijnen bij de Politierechter in de Rechtbank te Almelo ter zake van parketnummer 08-710534-12 betreffende 1. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en 2. iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en/of beroofd houden.

De verdachte is door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, bij arrest van 26 augustus 2014veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met bijzondere voorwaarden wegens feit 1 bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en feit 2 opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

Het Hof heeft in het bestreden arrest ten aanzien van de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in zijn vervolging het volgende overwogen en beslist:

"De politierechter heeft het openbaar ministerie in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard wegens schending van het vertrouwensbeginsel. Het openbaar ministerie is hiertegen in hoger beroep gegaan.

Het openbaar ministerie heeft op 25 september 2012 een brief met een kennisgeving van niet verdere vervolging doen uitgaan aan verdachte. Verdachte heeft deze brief ontvangen en is er - zo verklaart zij - vanaf dat moment van uitgegaan dat zij niet meer vervolgd zou worden. De raadsvrouw heeft ter terechtzitting van het hof bepleit dat verdachte er op mocht vertrouwen dat zij niet meer vervolgd zou worden.

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting van het hof betoogd dat deze kennisgeving van niet verdere vervolging een administratieve misslag betreft en dat het, gelet op de ernst van de zaak en het voorhanden zijnde bewijs evident is dat het om een misslag ging, zodat verdachte er niet op mocht vertrouwen dat zij niet verder vervolgd zou worden en het openbaar ministerie ontvankelijk is.

Het hof is gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad van oordeel dat een justitiabele na ontvangst van een sepotbeslissing in een zaak als de onderhavige er niet per definitie op mag vertrouwen dat het niet meer tot een vervolging zal komen, nu sprake zou kunnen zijn van een administratieve fout. Niet alleen is daarbij van belang de ernst van de zaak maar tevens dat verdachte tijdens de kort na ontvangst van die beslissing in het kader van deze strafzaak gevoerde gesprekken met een psychiater, een psycholoog en de reclassering uitgebreid gesproken heeft over de strafzaak en de adviezen van deze deskundige ten aanzien van de strafrechtelijke afdoening van deze zaak. Het had ook daarom op de weg van verdachte gelegen bij het openbaar ministerie navraag te doen. Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat verdachte aan deze sepotbeslissing geen rechtens te honoreren verwachting kon ontlenen dat zij niet verder vervolgd zou worden en verklaart het openbaar ministerie daarom ontvankelijk in de strafvervolging."

Middel

Het middel komt op tegen 's Hofs oordeel dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de strafvervolging van de verdachte.

Beoordeling Hoge Raad

Een bij een verdachte op grond van een mededeling van het openbaar ministerie opgewekt vertrouwen dat hij in een bepaalde zaak niet verder zal worden vervolgd, zal alleen dan kunnen leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging indien dat vertrouwen in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd is.

Het Hof heeft geoordeeld dat de verdachte aan de inhoud van de door de Officier van Justitie op 25 september 2012 aan de verdachte verstuurde "kennisgeving sepot" in dit geval niet het gerechtvaardigd vertrouwen heeft kunnen ontlenen dat zij ter zake van "bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht" niet verder zou worden vervolgd. Daarbij heeft het Hof tegen de achtergrond van de feiten en omstandigheden in aanmerking genomen de ernst van de zaak alsmede de omstandigheid dat de verdachte kort na ontvangst van genoemde kennisgeving in het kader van de onderhavige strafzaak uitgebreid heeft gesproken met een psychiater, een psycholoog en de reclassering over de strafzaak en over de strafrechtelijke afdoening daarvan.

Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dat oordeel is ook niet onbegrijpelijk en is toereikend gemotiveerd.

Het middel faalt.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^