Omwisseling in vals geld is absoluut ondeugdelijk middel om wit te wassen
/Rechtbank Overijssel 31 oktober 2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:4058
De rechtbank spreekt een verdachte vrij van poging tot het medeplegen van (schuld)witwassen. De man was betrokken bij het omwisselen van 100.000 euro aan contact geld, in coupures van 500 euro naar coupures van maximaal 50 euro. Aangezien de biljetten van 500 euro die hij had ontvangen vals bleken te zijn, zou het in deze situatie nooit tot witwassen hebben kunnen komen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Volgens de officier van justitie heeft verdachte grote coupures van misdrijf afkomstig geld tegen kleine coupures geld willen wisselen, waarvoor hij een vergoeding zou krijgen. Verdachte heeft daarbij niet voldaan aan zijn onderzoeksplicht. Verdachte heeft een omzettingshandeling willen plegen. Verdachte had het doel het geld van “de koper” plus de commissie daarover te verwerven en voorhanden te hebben.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde feit omdat er geen (overtuigend) bewijs is. Hij heeft daartoe, kort en zakelijk samengevat, aangevoerd dat niet is gebleken dat het om te wisselen geld een criminele achtergrond heeft.
Het oordeel van de rechtbank
De verdachte dient van het primair en subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank overweegt dat de kern van de transactie waarbij verdachte betrokken is geweest het omwisselen van een bedrag van € 100.000,- behelsde in coupures van € 500,- naar hetzelfde bedrag in coupures van maximaal € 50,-. Aangezien de biljetten van € 500,- die verdachte bij deze transactie heeft ontvangen vals bleken te zijn, zou het, in deze transactie en met deze biljetten, nooit tot witwassen hebben kunnen komen. Daarom komt de rechtbank tot de conclusie dat, wat er ook zij van de bedoelingen van de verdachte, derhalve sprake is van een absoluut ondeugdelijke poging zodat enkel al om die reden niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen.
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Lees hier de volledige uitspraak.