Onbegrijpelijke strafoplegging
/Hoge Raad 12 maart 2013, LJN BZ3633
De Hoge Raad acht de strafoplegging in onderhavige zaak onbegrijpelijk, nu het Hof een gevangenisstraf heeft opgelegd die de door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd met 28 dagen overstijgt, terwijl het Hof in zijn strafmotivering heeft betrokken dat het niet wenselijk en geboden is dat verdachte t.z.v. het onderhavige feit “thans van zijn vrijheid zal worden beroofd” en daarom een gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht wordt opgelegd.
Lees hier de volledige uitspraak.