Ontvankelijkheid van een machtiging tot het instellen van hoger beroep. Wie zijn bevoegd om een machtiging te tekenen?
/Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 februari 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:783
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep dient te worden verklaard nu de machtiging aan de griffiemedewerker van de rechtbank Gelderland om de appelakte op te maken kennelijk niet is ondertekend door de raadsman. Bij de handtekening op de fax aan de griffiemedewerker waarin deze wordt gemachtigd tot het instellen van het hoger beroep staan immers de letters “i/o” geschreven.
Naar het oordeel van de advocaat-generaal blijkt daaruit dat deze machtiging niet door de gemachtigd advocaat is ondertekend en is niet voldaan aan de eis dat de volmacht aan de griffiemedewerker door de gevolmachtigde advocaat is gegeven.
Het hof overweegt als volgt:
Het instellen van het hoger beroep tegen een beschikking als hier aan de orde kan ingevolge de artikelen 449 en 450 Wetboek van Strafvordering geschieden onder andere door tussenkomst van een advocaat, indien deze verklaart daartoe door verdachte bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd. Deze advocaat kan ingevolge het bepaalde in artikel 450, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering door middel van een bijzondere schriftelijke volmacht een griffiemedewerker machtigen het hoger beroep in te stellen.
Blijkens de mededeling van de raadsman van verdachte tijdens de behandeling in raadkamer heeft mr. [advocaat], op 26 januari jl. als gemachtigd raadsvrouw van verdachte, telefonisch contact met de griffie opgenomen met het oog op het instellen van hoger beroep tegen de hiervoor bedoelde beschikking. Bij die gelegenheid is afgesproken dat het instellen van het hoger beroep - bij gebreke van een op dat moment op de griffie aanwezige advocaat die confraternele hulp kon verlenen - door middel van een schriftelijke machtiging aan de griffier zou plaatsvinden. Vervolgens is bij fax van diezelfde datum - dus tijdig - een machtiging gezonden aan de griffier om hoger beroep in te stellen tegen deze beschikking. Deze fax is volgens mededeling van de raadsman van verdachte tijdens de behandeling in raadkamer “i/o [advocaat] ”- het hof begrijpt: in opdracht van mr. [advocaat] - ondertekend door een medewerker van het kantoor van mr. [advocaat].
Het hof heeft geen reden aan de juistheid en betrouwbaarheid van de door de raadsman geschetste gang van zaken te twijfelen. Naar het oordeel van het hof kan er geen onzekerheid over bestaan dat een door de verdachte bepaaldelijk gevolmachtigde advocaat de bijzondere schriftelijke volmacht heeft verleend. Dat mr. [advocaat] de fax niet zelf heeft ondertekend doet daar niet aan af .
Verdachte is derhalve ontvankelijk in het hoger beroep.
Het hof is na onderzoek gebleken dat de gronden waarop de rechtbank het bevel tot gevangenhouding van verdachte heeft gegeven ook thans nog bestaan, zodat de beschikking van de rechtbank, voor zover daarvan beroep is ingesteld, met overneming van de gronden dient te worden bevestigd.
Het hof heeft gelet op het bepaalde in de artikelen 65, 66, 67, 67a en 71 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof bevestigt de beschikking voor zover daartegen hoger beroep is ingesteld.
Lees hier de volledige uitspraak.