Openbaarmaking veroordeling niet mogelijk bij veroordeling voor valsheid in geschrifte
/Rechtbank Midden-Nederland 23 januari 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:254
De rechtbank heeft een 53-jarige man veroordeeld voor het medeplegen van verduistering en valsheid in geschrift. De rechtbank heeft een taakstraf opgelegd van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. Als bijkomende straf heeft de rechtbank Verdachte ontzet uit de uitoefening van het beroep van bewindvoerder voor de duur van drie jaren. Deze straf is bijna gelijk aan de eis van de officier van justitie. De officier van justitie had ook de openbaarmaking van de veroordeling gevorderd, maar dat kan volgens de wet niet voor de veroordeling van valsheid in geschrift. In het ontnemingsvonnis heeft de rechtbank ten slotte de verplichting opgelegd tot betaling van €61.044,34 aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Verdachte was bewindvoerder van een bewindvoeringsbueau. De leiding over dit bureau was in handen van Verdachte en zijn medeverdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat bij het beheer van de rekeningen van de cliënten te veel onkostenvergoeding werd uitgekeerd naar de bankrekening van het bewindvoeringskantoor. Ook heeft de rechtbank vastgesteld dat het voorkwam dat na het verstrekken van voorschotten aan cliënten, hogere bedragen werden teruggestort naar de rekening van het bewindvoeringskantoor. Op die manier heeft Verdachte zich geld van zijn cliënten wederrechtelijk toegeëigend.
Ondanks de geconstateerde onregelmatigheden, heeft Verdachte de rekeningen en verantwoording van het beheer van de rekeningen van zijn cliënten kloppend laten maken door zijn medewerkers. Dit levert naar het oordeel van de rechtbank valsheid in geschrift op. Op deze manier zijn immers onjuiste bedragen opgenomen in de rekeningen en verantwoording en stemde de inhoud niet overeen met de werkelijkheid. Daarmee heeft Verdachte de toezichthoudende rechtbank misleid.
Bewezenverklaring
Feit 1 primair: medeplegen van verduistering gepleegd door een bewindvoerder ten opzichte van enig goed dat hij als zodanig onder zich heeft, meermalen gepleegd
Feit 2 primair: medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd en medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Strafoplegging
Taakstraf van 200 uren
Voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden
Lees hier de volledige uitspraak.