Paspoorten vastgoedhandelaar Lips en zijn vrouw terecht geweigerd
/Rechtbank Den Haag 5 januari 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:101
De Nederlandse overheid mocht de in Dubai gevestigde vastgoedhandelaar Lips en zijn vrouw weigeren een nieuw paspoort te geven. Dat heeft de rechtbank Den Haag bepaald in een rechtszaak die zij hadden aangespannen om de beslissing van de overheid terug te draaien.
Paspoort aangevraagd
Lips en zijn vrouw hadden de paspoorten aangevraagd bij het Nederlandse consulaat-generaal in Dubai. Hun gegevens waren op grond van de Paspoortwet opgenomen in het Register Paspoortsignaleringen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: het Register). Zo’n signalering is een geldige reden om een paspoort niet af te geven.
Faillissement
Aan deze signalering in het Register lag een verzoek van de rechter-commissarisbij de rechtbank Oost-Brabant ten grondslag, gebaseerd op het privé-faillissement van Lips en het faillissement van de vennootschappen waarvan zijn vrouw bestuurder was. Hiervan waren zij bij brieven van 21 april 2016 op de hoogte gesteld. Ze waren daarbij gewezen op de mogelijkheid om binnen 8 weken met de rechter-commissaris tot overeenstemming te komen. Bij email van 31 augustus 2016 heeft de rechter-commissaris aan de Nederlandse overheid medegedeeld dat geen overeenstemming is bereikt en dat de gronden voor signalering nog onverkort aanwezig waren.
Oordeel rechtbank
Uit de Paspoortwet blijkt dat een paspoort ook kan worden geweigerd in het geval dat iemand die zelf en/of wiens bedrijf failliet is gegaan zich reeds ten tijde van het faillissement en de daarop volgende signalering in het buitenland bevindt. De gedachte hierachter is om te voorkomen dat deze persoon zich onttrekt aan de verplichtingen die voortvloeien uit een faillissementsprocedure.
In het geval van Lips en zijn vrouw betreft dit de plicht om inlichtingen te geven aan de rechter-commissaris, als onderdeel van de faillissementsprocedure. Door in het buitenland te blijven wonen en niet (tijdelijk) terug te keren naar Nederland konden zij zich bij uitstek onttrekken aan de verplichtingen die voortvloeien uit een faillissement. Dit blijkt eens te meer uit de eigen verklaring van eiser in het beroepschrift dat een bevel tot inbewaringstelling tegen hem openstaat wegens niet-nakoming van zijn informatieplicht.
Gevolgen voor schuldeisers
Verder overweegt de rechtbank dat de onttrekking aan de verplichtingen die gepaard gaan met een faillissement gevolgen kan hebben voor een grote groep schuldeisers en derhalve ook een sterke maatschappelijke afkeuring teweeg brengt.
Lees hier de volledige uitspraak.