Procesafspraken in belang der wet?

Door: Laura Hinrichs & Frank van Ardenne (van Ardenne & Crince le Roy Advocaten te Rotterdam)

In onze column “Afspraak is niet altijd afspraak” van 11 mei jl. op BijzonderStrafrecht.nl bespraken wij de intrede van procesafspraken in de Nederlandse strafrechtspleging en de tot op heden onderbelichte (negatieve) consequenties voor een verdachte en een advocaat als de procesafspraken niet door een rechter worden gevolgd.

Of procesafspraken in de huidige vorm stand kunnen houden, is nog de vraag. Door cassatie in belang der wet in te stellen, wordt de Hoge Raad verzocht zich hierover uit te spreken. Procureur-generaal F.W. Bleichrodt heeft op 14 juni 2022 een aftrap gegeven. Uit zijn conclusie volgt dat procesafspraken met inachtneming van bepaalde randvoorwaarden toelaatbaar kunnen zijn in de strafrechtspleging. Zo zouden bekentenissen geen onderdeel mogen vormen van een procesafspraak. Daarnaast mogen procesafspraken er niet toe leiden dat de verdedigingsrechten (zoals het inperken van de mogelijkheid een rechtsmiddel aan te wenden) en de procespositie van het Openbaar Ministerie tekort worden gedaan. In die gevallen zou volgens Bleichrodt heropening van de inhoudelijke behandeling aangewezen zijn.

Met name het belang van de procespositie van het Openbaar Ministerie trekt onze aandacht. Onder welke reële omstandigheden kan de procespositie van het Openbaar Ministerie door overeengekomen procesafspraken tekort worden gedaan? Is dat aan de orde als het Openbaar Ministerie (te veel) water bij de wijn moet doen bij de strafeis of de uiteindelijk ten laste te leggen feiten, met als (enkele) winst dat de strafzaak sneller wordt afgedaan? In het licht van de vervolgingsmonopolie, het opportuniteitsbeginsel en de magistratelijkheid van het Openbaar Ministerie ligt het niet in de rede dat het Openbaar Ministerie akkoord gaat met procesafspraken als dat zou leiden tot een onredelijke consensus.

Het is juist die consensus die noodzakelijk is voor het overeenkomen van procesafspraken. Een bepaalde mate van tegemoetkoming zal - in ieder geval vanuit het Openbaar Ministerie - geboden zijn. Meent Bleichrodt dat de procespositie van het Openbaar Ministerie tekort wordt gedaan als een procesafspraak niet door de rechter wordt gevolgd, terwijl in die procesafspraak bijvoorbeeld een wijziging tenlastelegging is overeengekomen of de toezegging is gedaan bepaalde getuigen niet te horen of andere onderzoekswensen niet te verrichten? Wij merken op dat het Openbaar Ministerie bij het aangaan van een procesafspraak weloverwogen keuzes maakt, ‘kan leven’ met de afspraak en het risico aanvaardt dat de rechter de procesafspraak naast zich neer kan leggen. Is dat een tekort dat voorkomen moet worden? Zonder (enige) concessies vanuit het Openbaar Ministerie komt ons inziens geen procesafspraak tot stand. Het overeenkomen van een procesafspraak heeft dan namelijk geen meerwaarde voor een verdachte.

Is de aantasting van de procespositie van het Openbaar Ministerie dan de eventuele niet-ontvankelijkheid in de vervolging, zoals procureur-generaal Bleichrodt in zijn conclusie aanstipt? Ook hier kan ons inziens niet zonder meer van een aantasting van de procespositie worden gesproken. Uit de conclusie van Bleichrodt volgt immers dat de niet-ontvankelijkheid enkel in beeld lijkt te komen zodra de strafzaak inhoudelijk wordt behandeld en ter terechtzitting alsnog tot een procesafspraak wordt gekomen om de zaak bijvoorbeeld alsnog via een transactie af te doen.

Uit de conclusie van procureur-generaal Bleichrodt volgt dat heropening van de inhoudelijke behandeling aangewezen zou zijn, als de procespositie van het Openbaar Ministerie door de overeengekomen procesafspraak wordt aangetast. Hoe de aantasting van die procespositie zich exact zou manifesteren, blijft voor ons echter onduidelijk.

Heropening van de inhoudelijke behandeling is volgens Bleichrodt tevens aangewezen als de verdedigingsrechten in het geding komen. In dat verband noemt Bleichrodt enkele randvoorwaarden voor het toelaten van procesafspraken. Hoewel wij de voorgestelde randvoorwaarden begrijpen, blijven wij ons op het standpunt stellen dat tot op heden te onderbelicht blijft wat de mogelijk (negatieve) consequenties van procesafspraken voor de verdachte en de advocaat zijn als deze afspraken door de rechter worden genegeerd.

Het is nu afwachten of de Hoge Raad in zijn arrest naar aanleiding van de ingestelde cassatie in belang der wet meer aandacht besteedt aan deze mogelijk (negatieve) consequenties, zoals besproken in onze eerste column.  

, ,
Print Friendly and PDF ^