Publicatie Aanwijzing opsporing en vervolging buitenlandse corruptie
/Omkoping van een buitenlandse ambtenaar door een Nederlandse burger of onderneming (ook wel: buitenlandse ambtelijke corruptie) tast de integriteit van een overheid ernstig aan en kan tot grote schade leiden. Het onderzoeken van signalen van mogelijke buitenlandse corruptie en de opsporing en vervolging van strafbare feiten die daarmee verband houden hebben dan ook de bijzondere aandacht van het Openbaar Ministerie.
Op 1 oktober 2020 is de Aanwijzing opsporing en vervolging buitenlandse corruptie van kracht gegaan. In deze aanwijzing wordt aangegeven welke factoren (niet-limitatief) een rol spelen bij het bepalen van de opportuniteit van de vervolging van op zichzelf strafbare gevallen van buitenlandse ambtelijke corruptie. Deze factoren hebben uiteraard ook betekenis voor de beoordeling van de opportuniteit van de aan de vervolging voorafgaande opsporingsactiviteiten. De aanwijzing ziet op zowel de omkopende partij (burgers en bedrijven) als de omgekochte partij (ambtenaren) van buitenlandse corruptie. Gelet op het anti-corruptieverdrag van de OESO staat voorop dat overwegingen van nationaal economisch belang, het mogelijke effect op relaties met een andere Staat of de identiteit van betrokken natuurlijke of rechtspersonen geen rol mogen spelen bij beslissingen over opsporing en vervolging.