Publicatie advies Raad van State over Wetsvoorstel plan van aanpak witwassen
/De Afdeling advisering van de Raad van State heeft in januari 2021 advies uitgebracht over het Wetsvoorstel plan van aanpak witwassen. Het advies is op 16 juni 2022 openbaar gemaakt en gepubliceerd naar aanleiding van een concreet verzoek op grond van de Wet open overheid.
Inhoud van het wetsvoorstel
Het wetsvoorstel wijzigt de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Wet toezicht trustkantoren 2018. Het bevat onder andere de volgende maatregelen:
gezamenlijk monitoren van betalingstransacties mogelijk maken voor banken;
gegevensdeling mogelijk maken tussen instellingen voor onderzoek naar cliënten met een hoger risico op witwassen of terrorismefinanciering;
verbod voor beroeps- of bedrijfsmatige handelaren in goederen om transacties vanaf € 3.000 in contanten te verrichten, en
strengere regels voor trustkantoren.
Vergaande inbreuk op grondrechten
De Afdeling advisering onderschrijft het doel van het wetsvoorstel: bestrijden van witwassen en financieren van terrorisme. Ze onderkent dat zogeheten poortwachters (zoals banken) een belangrijke rol spelen om misbruik van het financiële stelsel te voorkomen. Twee van de voorgestelde maatregelen leiden echter tot vergaande inbreuken op grondrechten van burgers en bedrijven die vertrouwelijke gegevens en de persoonlijke levenssfeer beschermen. Hoe belangrijk de bestrijding van witwassen en van financiering van terrorisme ook is, bij deze maatregelen is de vraag of het doel de middelen wel heiligt. Deze middelen gaan in de opzet van het wetsvoorstel te ver. Het gaat daarbij om informatie-uitwisseling bij gezamenlijke monitoring van banktransacties en bij cliëntenonderzoek.
Gezamenlijke monitoring banktransacties
Het wetsvoorstel maakt het mogelijk voor banken om hun transactiegegevens samen te brengen in een centrale database. Het maakt het vervolgens mogelijk deze gegevens onderling te delen om witwassen en financieren van terrorisme te bestrijden. Vijf Nederlandse banken hebben in 2019 het voornemen opgevat om bijna tien miljard transacties per jaar bij 35 miljoen cliënten samen te monitoren. Het voorstel regelt dit. Zo zullen er vertrouwelijke gegevens worden opgeslagen, geanalyseerd en bewerkt van vrijwel alle Nederlandse burgers en bedrijven. De massale schaal waarop banktransacties gezamenlijk zullen worden gemonitord is ongekend en betekent een vergaande inbreuk op de vertrouwelijkheid van gegevens van burgers en bedrijven. Daarbij gaat het niet alleen om het recht op privacy. Deze monitoring kan ook leiden tot uitsluiting en discriminatie. De Afdeling advisering is van oordeel dat het niet is aangetoond dat deze gezamenlijke transactiemonitoring noodzakelijk en proportioneel is. Daarbij komt dat het wetsvoorstel geen passende rechtsbescherming biedt; ook deze wordt als het ware uitbesteed aan de banken. Het advies is dan ook de grondslag voor de gezamenlijke transactiemonitoring uit het wetsvoorstel te schrappen.
Gegevensdeling bij onderzoek naar cliënten
Het voorstel houdt een verplichting in voor een instelling om bij onderzoek naar een (potentiële) client met een hoog risico navraag te doen bij andere instellingen. De bevraagde instelling is dan verplicht om gegevens te delen. Deze gegevensdeling is een inbreuk op de bescherming van vertrouwelijke bedrijfs- en persoonsgegevens. Ook staat het voorstel op gespannen voet met het beroepsgeheim van notarissen en advocaten. Volgens het wetsvoorstel zijn zij niet gehouden aan hun geheimhoudingsplicht als zij de gegevens uitwisselen. De Afdeling adviseert de noodzaak en proportionaliteit van deze maatregel alsnog beter te motiveren.
Vanwege deze bezwaren adviseert de Afdeling om het wetsvoorstel niet bij de Tweede Kamer in te dienen, tenzij het is aangepast.