Rapport ‘Blind voor mens en recht’ van de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening

De parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening onderzoekt hoe de overheid fraude bestrijdt. Daarbij kijkt de commissie wat er in de dienstverlening aan burgers is misgegaan en of burgers mogelijkheden hadden om op te komen tegen besluiten van de overheid. De enquêtecommissie kijkt hiervoor onder andere naar de rol van de Tweede Kamer. Ook onderzoekt zij hoe overheidsorganisaties discriminerende risicoprofielen gebruikten. Op deze pagina´s vindt u meer informatie over de enquêtecommissie en haar leden, de opzet van het onderzoek en de tijdsplanning.

Rapport

De parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening presenteerde op maandag 26 februari haar rapport ‘Blind voor mens en recht’ in de Statenpassage, de centrale hal van de Tweede Kamer. Commissievoorzitter Michiel van Nispen lichtte de belangrijkste bevindingen, conclusies en aanbevelingen toe. Kamervoorzitter Martin Bosma nam het rapport namens de Tweede Kamer in ontvangst. In dit rapport zijn de bevindingen uit het bronnenonderzoek, de besloten voorgesprekken, de gevorderde documenten en de openbare verhoren verwerkt.

Lees het rapport van de enquêtecommissie Fraudebestrijding en Dienstverlening.

Hoofdconclusie

In het rapport trekt de commissie conclusies en doet zij aanbevelingen om een aantal zaken te veranderen. Dit is de volledige hoofdconclusie: 
In een verhard politiek en maatschappelijk klimaat zijn de drie staatsmachten blind geweest voor mens en recht, waardoor levens zijn vermorzeld. Het is pijnlijk dat juist het systeem van sociale zekerheid en toeslagen dat is bedoeld om mensen te ondersteunen, diezelfde mensen in de vernieling heeft geholpen. Het kabinet en het parlement hebben gefaald, de uitvoering heeft onrechtmatig gehandeld en de rechtspraak is tekortgeschoten in het bieden van bescherming aan mensen. Hierdoor zijn grondrechten van mensen geschonden en is de rechtsstaat terzijde geschoven. Daar liggen patronen aan ten grondslag die tot op de dag van vandaag nog niet doorbroken zijn. 

Deelconclusies

De commissie heeft de hoofdconclusie uitgewerkt in zes deelconclusies: 

1. Verkeerde keuzes bij ontwerp, invoering, uitvoering en aanpassing van wet- en regelgeving hebben de basis gelegd voor veel ellende

Het kabinet heeft zoveel fouten en verkeerde keuzes gemaakt bij het ontwerpen, invoeren en uitvoeren van de wetten en systemen in de sociale zekerheid en toeslagen, dat hier de basis is gelegd voor veel ellende voor mensen. Sommige fouten zitten al bijna twintig jaar in wet- en regelgeving. Tot op de dag van vandaag faalt de wetgever in het oplossen van deze problemen.

2. Mensen die een foutje maakten, werden behandeld als ‘fraudeur’

De fouten en verkeerde keuzes in wet- en regelgeving leidden er onder meer toe dat het onderscheid tussen fraude – het opzettelijk onjuist gebruik maken van regelingen – en het maken van fouten is verdwenen. Mensen die een foutje maakten, kregen het stempel ‘fraudeur’. De combinatie van de verantwoordelijkheid die bij mensen is gelegd voor de juistheid van de gegevens waarop hun uitkering of toeslag werd gebaseerd, het grote risico op het maken van fouten hierbij, de potentieel hoge terugvorderingen bij onterecht verstrekte uitkeringen en toeslagen, én de zwaardere boetes die werden opgelegd bij fouten/fraude, heeft ertoe geleid dat juist de mensen die de overheid het hardst nodig hadden, het hardst zijn geraakt.

3. Staatsmachten zijn ernstig en langdurig tekortgeschoten in het bieden van rechtsbescherming

Mensen konden voor de bescherming van hun rechten niet rekenen op de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht. De mogelijkheden voor mensen om hun recht te halen, werden door de wetgever beperkt. De uitvoerende macht heeft te weinig oog gehad voor de gevolgen van zijn besluiten voor mensen. Vervolgens heeft de bestuursrechtspraak de schrijnende gevallen die hieruit volgden, genegeerd. Dit terwijl ze hiervan wel op de hoogte was. De commissie rekent het alle staatsmachten zwaar aan dat zij hebben gefaald in het bieden van rechtsbescherming.

4. Grondrechten op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en gelijke behandeling zijn geschonden bij het gebruik van gegevens voor fraudebestrijding

De informatisering en digitalisering heeft de overheid nieuwe mogelijkheden voor toezicht en fraudebestrijding geboden. Dit bracht een groeiende vraag naar data met zich mee. Door structurele tekortkomingen in de uitvoeringspraktijk van risicogericht toezicht in de sociale zekerheid en toeslagen zijn bepaalde groepen mensen vaker in beeld gekomen als mogelijke fraudeurs. Daarbij zijn de grondrechten op de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en gelijke behandeling geschonden. Wettelijke kaders werden in de praktijk niet nageleefd en waarborgen werden niet toegepast. De overheid is blind geweest voor het feit dat achter elk (persoons)gegeven een mens schuilgaat en dat de waarborgen voor het uitwisselen, gebruiken en koppelen van gegevens daarmee ook waarborgen voor mensen zijn.

5. Politiek heeft financiële keuzes gemaakt zonder oog voor de gevolgen voor mensen

Ondoordachte bezuinigingen, dwingende financiële kaders en perverse prikkels hebben geleid tot een verharding van het fraudebeleid. Uitvoeringsorganisaties hebben door de jaren heen fors moeten bezuinigen, omdat de politiek dacht dat dit pijnloos kon. De politiek heeft geen duidelijke keuzes gemaakt over de invulling van de bezuinigingen en dit overgelaten aan de uitvoeringsorganisaties. Dat resulteerde onder meer in een verlies van de kwaliteit van de dienstverlening. Daarnaast leidden de bezuinigingen tot zogenoemde businesscases in de uitvoering. De opbrengsten van onterecht uitgekeerde uitkeringen of toeslagen waren aanleiding om op zoek te gaan naar extra fraudegevallen, ook als die er niet waren. Door deze financiële dominantie in de besluitvorming zijn mensen in de praktijk nog harder geraakt.

6. Kamerleden hebben actief bijgedragen aan een hard fraudebeleid en ellende voor mensen niet weten te voorkomen

Het parlement heeft in meerderheid gefaald in haar wetgevende en controlerende taak en is hiermee medeverantwoordelijk voor de basis van de ellende voor mensen. Kamerleden hebben een zware verantwoordelijkheid als het gaat om het goedkeuren van wetten. Wetgeving in Nederland kan niet ontstaan zonder instemming van een meerderheid in het parlement. De Tweede Kamer heeft ingestemd met kwalitatief slechte wetten en vervolgens verzaakt ontwerpfouten in de wetten te herstellen. Ook hebben Kamerleden en journalisten een aanjagende rol gespeeld in de verharding van het fraudebeleid. In het samenspel van politiek en media overheersten enkelvoudige beelden, waardoor de werkelijkheid geweld is aangedaan. 

Aanbevelingen

De conclusies van de commissie bieden verklaringen voor wat er is gebeurd. De patronen die hieraan ten grondslag liggen, zijn nog steeds aanwezig. 

Het kan morgen weer gebeuren

Zonder de juiste maatregelen, veranderingen en waarborgen kan een volgend schandaal zomaar weer gebeuren. De blindheid van de overheid voor mens en recht is niet weg. De commissie doet daarom de volgende aanbevelingen om deze patronen te doorbreken en te voorkomen dat opnieuw mensen worden vermorzeld:

1. Een sterkere rechtsstaat voor mensen, waarin grondrechten worden gerespecteerd en rechtsstatelijk wordt gehandeld

Wij moeten in een land leven waar de basale grondrechten van mensen worden gerespecteerd. Daarvoor moet onze rechtsstaat worden versterkt. Wetten die een ongerechtvaardigde inbreuk maken op de grondrechten van mensen mogen niet worden aangenomen. Daarvoor is het noodzakelijk dat de grondwettigheid van wetten getoetst wordt, de overheid aangesproken kan worden op discriminerende handelingen, er meer kennis over data komt bij de overheid, de Autoriteit Persoonsgegevens een hoger jaarbudget krijgt en de Afdeling bestuursrechtspraak afgesplitst wordt van de Raad van State.

2. De overheid heeft altijd oog voor mensen

De overheid is er voor mensen, niet andersom. Bij alles wat de overheid doet, moet zij kijken naar wat dit potentieel betekent voor mensen. Het handelen van de overheid mag nooit leiden tot onevenredig grote nadelige gevolgen voor mensen, ook al staat het zo in de wet of in beleid. Dat mag nooit meer een excuus zijn. Dit uitgangspunt moet de basis zijn van alle wet- en regelgeving in Nederland. Op de korte termijn kan dit al in de praktijk worden gebracht door in de uitvoering en rechtspraak meer gebruik te maken van de ‘dringende reden’. Daarnaast moet in de uitvoering veel meer aandacht en oog zijn voor om welke mensen het gaat, met al hun diversiteit en verscheidenheid.

3. De overheid heeft een menselijk gezicht

De overheid moet in dienst staan van mensen. Dat begint bij een overheid waarmee je persoonlijk contact kunt hebben. Een overheid die je begeleidt bij het aanvragen van een uitkering of toeslag in plaats van beoordeelt of je een formulier fout hebt ingevuld. De spelregels die er gelden zijn voor mensen duidelijk en begrijpelijk. Wanneer je het niet eens bent met een beslissing, kun je daar toegankelijk bezwaar tegen maken. De risico’s van het systeem komen niet meer bij mensen te liggen: Het huidige toeslagenstelsel heeft teveel risico’s en nadelige gevolgen voor mensen en moet om die reden worden afgeschaft.

4. Een menselijk handhavings- en sanctioneringsbeleid

Er moet meer ruimte komen voor de uitvoering om naar eigen inzicht te handhaven en, met oog voor de mens en diens persoonlijke omstandigheden, tot terugvordering of beboeting over te gaan. Begrippen moeten eenduidig worden gedefinieerd en geharmoniseerd binnen het gehele socialezekerheidsstelsel, zodat geen misverstand kan bestaan over de uitleg en betekenis daarvan.

 5. Juridisch vangnet en toegankelijk recht voor mensen

Mensen moeten altijd kunnen rekenen op een juridisch vangnet. Rechtsbescherming moet een vanzelfsprekendheid zijn en het is belangrijk dat mensen toegang hebben tot het recht. Dat is het fundament van onze rechtsstaat.

6. Een parlement dat goed zijn werk doet

Het parlement heeft een bijzonder zware verantwoordelijkheid. De Kamers bestaan uit een selecte groep mensen met de unieke bevoegdheid om wetten, in meerderheid, aan te nemen. Het is dan ook van groot belang dat Kamerleden hun wetgevende rol en controlerende taak goed en gedegen vervullen. Neem deze taken serieus. Dat kan het verschil maken voor mensen. Zorg ervoor dat de Kamer over de juiste informatie beschikt en versterk de positie en ondersteuning van Kamerleden.

Lees meer en kijk terug 

, ,
Print Friendly and PDF ^