Rb: Nu het verdwijnen van de beslagen aandelen inherent is aan de fusie, heeft verdachte middels de volmachten opdracht gegeven tot de onttrekking aan het beslag
/Rechtbank Noord-Holland 18 september 2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:8634
Aan verdachte is ten laste gelegd dat firma 1 in of omstreeks de periode van 18 februari 2009 tot en met 11 januari 2010 te Alkmaar en/of Heemstede en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk enig goed, te weten (alle) aandelen van verdachte (firma 1) in de vennootschappen: vennootschap 1 en/of 2 en/of 3 en/of 4 en/of 5 aan het krachtens de wet, te weten artikel 474c Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, althans krachtens enige bepaling krachtens de tweede titel van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, daarop gelegd (executoriaal) beslag heeft onttrokken, tot het plegen van welk(e) strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het ten laste gelegde feit.
Oordeel rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Bij de beoordeling van onderhavige strafzaak ligt allereerst de vraag voor of de aandelen van firma 1 in vijf vennootschappen (1, 2, 3, 4 en 5 zijn onttrokken aan het daarop krachtens artikel 474c Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rustende beslag als gevolg van de fusie tussen genoemde vennootschappen. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend.
Immers, door de fusie zijn genoemde aandelen verdwenen en daarmee onttrokken aan de feitelijke macht van de beslaglegger. Dat civielrechtelijk gezien het beslag bij nieuw beslagexploot en met inschrijving in de aandeelhoudersregisters opnieuw had kunnen worden gevestigd op aandelen in de verkrijgende vennootschap firma 1 maakt dit niet anders.
Uit het dossier volgt voorts dat verdachte voor ieder van de bij de fusie betrokken vennootschappen een uitdrukkelijke volmacht heeft gegeven tot het uitvoeren van de fusie. Nu het verdwijnen van de beslagen aandelen inherent is aan de fusie, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank middels genoemde volmachten opdracht gegeven tot de onttrekking aan het beslag.
Niettemin komt de rechtbank tot vrijspraak, nu zij niet de overtuiging heeft bekomen dat verdachte dan wel firma 1 opzet heeft gehad op de onttrekking van de aandelen aan het beslag.