Rederij schuldig aan dood opvarenden
/Rechtbank Amsterdam 4 december 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:8905, ECLI:NL:RBAMS:2017:8911, ECLI:NL:RBAMS:2017:8896, ECLI:NL:RBAMS:2017:8897
Een rederij en de eigenaar daarvan zijn schuldig bevonden aan de dood van de drie opvarenden van de schelpenzuiger Frisia, die op 14 december 2010 voor de kust van Terschelling kapseisde. De bedrijfsleider van het scheepsreparatiebedrijf dat verbonden was aan de rederij is vrijgesproken: gezien zijn positie droeg hij geen verantwoordelijkheid voor fouten van de rederij.
apseizen
Het kapseizen van de Frisia was het gevolg van verschillende oorzaken, oordeelt de rechtbank. Zo nam de schipper een route, die bij de voorspelde sterke wind en hoge golven te gevaarlijk was. Ook waren niet alle openingen goed afgesloten, zodat bij overslaande golven water in het schip kon stromen. Deze schipper bleek niet de juiste vaarbevoegdheid te bezitten. Omdat de rederij en de eigenaar moeten zorgen voor de juiste bemanning zijn zij medeverantwoordelijk voor de fouten die de schipper heeft gemaakt. Daarnaast konden de waterloospoorten van het schip niet worden geopend, waardoor veel meer water in het ruim kon blijven staan. Voor dit gebrek is de rederij verantwoordelijk: die moet zorgen voor een goed functionerend schip.
Dood door schuld
Het is, volgens de rechtbank, duidelijk dat de dood van de bemanning door niemand is gewild. Er is dan ook geen sprake van opzet. Van “dood door schuld” is sprake als de dood is veroorzaakt doordat iemand aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld. Dat is naar het oordeel van de rechtbank precies wat er in deze zaak is gebeurd. De rechtbank wijst er uitdrukkelijk op dat dit een juridische benaming is en zeker niet betekent dat de rederij en de eigenaar de enige “schuldigen” zijn.
Geen wanbeleid
Bij de rederij en de eigenaar is, volgens de rechtbank, geen sprake van wanbeleid of laksheid ten aanzien van de veiligheid van medewerkers, zoals in de media of naar aanleiding van het rapport van Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV) wel is gesuggereerd. Ze hebben fouten gemaakt, maar niet zo veel en zo ernstig als men zou kunnen denken na lezing van het OVV-rapport. De rechtbank is tot andere conclusies gekomen dan de OVV, in het bijzonder ten aanzien van de gestelde gebreken aan het schip. De conclusie van de OVV, dat het schip niet zeewaardig was, kan de rechtbank niet onderschrijven.
Geen straf
De rechtbank legt de rederij en de eigenaar geen straf op. Daarbij houdt de rechtbank rekening met het feit dat zij ernstig financieel nadeel hebben geleden. In de rederij zijn bovendien kostbare veranderingen doorgevoerd om de veiligheid van medewerkers beter te waarborgen. De eigenaar heeft op zitting aangevoerd dat binnen de bedrijven inmiddels van alles is gedaan om herhaling te voorkomen. De rechtbank heeft geen enkele reden om daaraan te twijfelen. Ook gaat de rechtbank ervan uit dat de nabestaanden niet zijn gebaat bij verdere vergelding. De rechtbank houdt ten slotte ook rekening met de persoonlijke gevolgen voor de eigenaar, die 7 jaar lang in de negatieve belangstelling heeft gestaan.
Lees hier de volledige uitspraken:
- Rechtbank Amsterdam 4 december 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:8905
- Rechtbank Amsterdam 4 december 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:8911
- Rechtbank Amsterdam 4 december 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:8896
- Rechtbank Amsterdam 4 december 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:8897