Schipper binnenvaartschip schuldig aan aanvaring pleziervaartuig
/Rechtbank Rotterdam 14 november 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:8862
De rechtbank Rotterdam heeft een 36-jarige man uit Bingen am Rhein (Duitsland) veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur. De rechtbank acht bewezen dat de beroepsschipper schuldig is aan het zinken van een pleziervaartuig waardoor de opvarenden van het vaartuig in levensgevaar zijn gekomen. Twee opvarenden zijn ten gevolge van het ongeval overleden.
Gebeurtenissen
De verdachte was op 16 oktober 2013 de schipper van het motortankschip Werner Reich. De verdachte voer – evenals de bestuurder van het motorjacht Bolero – opvarend op de Nieuwe Maas en is daarbij twee voor hem uit varende motorjachten genaderd, die hij met een fors verschil in snelheid tussendoor voorbij wilde varen.
De verdachte heeft zijn ongebruikelijke manier van voorbij varen van de Bolero niet aangekondigd met een geluidssignaal. Ook heeft hij niet nagegaan of de schipper van de Bolero op de hoogte was dat hij op die manier ging inhalen. Bij het naderen aan stuurboordzijde van de Bolero heeft de Werner Reich de Bolero geraakt, waarna de Bolero is gekapseisd en vrijwel direct is overvaren en gezonken.
De ervaren beroepsschipper kan de wijze van naderen van de Bolero verweten worden, wat uiteindelijk heeft geleid tot het zinken van het jacht. De verdachte heeft niet voldoende afstand gehouden en hij heeft onvoldoende gecontroleerd of zijn motortankschip Werner Reich aan stuurboordzijde de Bolero wel veilig kon gaan inhalen. Van de drie opvarenden op het motorjacht (vader, moeder en dochter) hebben de vader en de moeder de aanvaring niet overleefd
Onherstelbaar leed
Het leed dat door deze aanvaring is veroorzaakt, is groot en onherstelbaar. Twee van de kinderen hebben in hun slachtofferverklaringen het pijnlijke gemis van hun ouders indringend en treffend omschreven.
De dramatische aanvaring heeft ook in het leven van de verdachte diepe sporen getrokken. De verdachte heeft psychologische hulp gezocht om het ongeluk te kunnen verwerken. De rechtbank houdt ook daar rekening mee.
Hoewel de ernst van de bewezen feiten en de gevolgen daarvan reden voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zouden kunnen zijn, ziet de rechtbank daarvan af vanwege de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Alles afwegend acht de rechtbank een taakstraf van 180 uur passend en geboden. De taakstraf kan in Duitsland ten uitvoer worden gelegd.
Lees hier de volledige uitspraak.