Schriftuur houdende grieven. In hoger beroep kunnen in eerste aanleg begane verzuimen en vergissingen worden hersteld, en nader bekend geworden gegevens bij het onderzoek worden betrokken. Het OM kan enkel om die reden in hoger beroep gaan.
/Hoge Raad 18 september 2012, LJN BX4693 Het Gerechtshof Arnhem heeft bij arrest het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep en heeft daartoe het volgende overwogen:
"De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof bepleit dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk is in het hoger beroep. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat het openbaar ministerie blijkens de appelschriftuur appel heeft ingesteld, niet omdat de rechtbank op basis van de tenlastelegging onjuist zou hebben geoordeeld, maar omdat het openbaar ministerie een eigen fout wil herstellen. Hiermee is niet voldaan aan de eisen van artikel 410 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof oordeelt als volgt. De door de officier van justitie ingediende appelschriftuur bevat naar het oordeel van het hof geen stellige en duidelijke klacht waarin concrete bezwaren tegen (een onderdeel van het) vonnis van de rechtbank worden opgegeven. Er is derhalve geen sprake van een schriftuur houdende grieven als bedoeld in het eerste lid van artikel 410 van het Wetboek van Strafvordering. Voorts heeft het openbaar ministerie ook niet ter terechtzitting in hoger beroep mondeling de bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Het hof ziet ambtshalve geen redenen voor een inhoudelijke behandeling van de zaak. Daarom zal het openbaar ministerie niet ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep."
De Advocaat-Generaal bij het Hof Arnhem heeft cassatie ingesteld.
Middel
Het middel klaagt dat het oordeel van het Hof dat geen sprake is van een schriftuur houdende grieven als bedoeld in art. 410, eerste lid, Sv op een onjuiste rechtsopvatting berust en dat het Hof het OM derhalve ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn hoger beroep.
Hoge Raad
Bij de beoordeling van het middel dient te worden vooropgesteld dat de omstandigheid dat in hoger beroep in beginsel een volledig nieuw onderzoek van de zaak plaatsvindt meebrengt dat in die fase in eerste aanleg begane verzuimen en vergissingen kunnen worden hersteld, en nader bekend geworden gegevens bij het onderzoek kunnen worden betrokken (vgl. HR 1 april 1997, NJ 1998/287).
Het voorgaande brengt mee dat het aan het Openbaar Ministerie vrijstaat enkel om die reden in hoger beroep te gaan. Daaruit vloeit voort dat het OM in een dergelijk geval in zijn appelschriftuur reeds kan aanduiden dat het, ten einde een nieuwe beoordeling te verkrijgen op basis van een gewijzigde tenlastelegging, in hoger beroep is gekomen. Een dergelijke schriftuur kan als een "schriftuur, houdende grieven" in de zin van art. 410 Sv worden aangemerkt.
Het oordeel van het Hof dat de onderhavige schriftuur niet als zodanig kan worden aangemerkt, berust op een verkeerde rechtsopvatting.
Het middel is terecht voorgesteld.
Klik hier voor de volledige uitspraak.