Slagende klacht m.b.t. de begrijpelijkheid van de uitleg en toepassing van LOVS-oriëntatiepunten door de feitenrechter

Hoge Raad 13 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2067

Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij opzettelijk cocaïne heeft ingevoerd in Nederland. Blijkens de bewijsvoering zat de cocaïne in een fles met shampoo.

Het Hof heeft de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden. Het Hof heeft deze strafoplegging als volgt gemotiveerd:

"Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk invoeren van materiaal bevattende cocaïne. Dit is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 20 augustus 2013 is de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof zal, overeenkomstig de oriëntatiepunten straftoemeting van de LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) en in tegenstelling tot de rechtbank, uitgaan van het brutogewicht van de cocaïne, te weten 766,2 gram, omdat een mengsel van shampoo waaraan cocaïne is toegevoegd een middel is (preparaat) in de zin van artikel 1, eerste lid, sub d van de Opiumwet, namelijk cocaïne.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur dan ook passend en geboden."

Middel

Het middel klaagt over de strafmotivering.

Beoordeling Hoge Raad

De in de overweging van het Hof bedoelde LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting houden onder meer het volgende in:

"Art. 2 onder A Opiumwet in- en uitvoer harddrugs
(...)
Trede Gewicht Standaard
3. 50-100 5-7 wkn gs ov
(...)
6. 200-500 3-6 md gs ov
7. 500-1000 6-8 mnd gs ov
(...)
Ongeacht de wijze van in- en uitvoer (5 pillen of 5 ml = 1 gram)"

Hoewel de feitenrechter niet is gebonden aan de LOVS-oriëntatiepunten en de uitleg hiervan aan hem is voorbehouden, kan in cassatie wel worden getoetst of de uitleg van die oriëntatiepunten en de toepassing ervan door de rechter begrijpelijk is.

Het Hof heeft overwogen dat het bij de strafoplegging de genoemde LOVS-oriëntatiepunten heeft toegepast en heeft klaarblijkelijk geoordeeld dat deze toepassing meebrengt dat in het geval sprake is van een mengsel van vloeistof en cocaïne voor het bepalen van de desbetreffende trede het brutogewicht van de aangetroffen vloeistof waarin zich de cocaïne bevindt maatgevend is. Dat oordeel is, gelet op de hiervoor weergegeven inhoud van de LOVS-oriëntatiepunten met de daarin vervatte omrekenregel, niet begrijpelijk. De strafoplegging is daarom ontoereikend gemotiveerd.

Het middel is terecht voorgesteld.

Lees hier de volledige uitspraak. 
 

 

Print Friendly and PDF ^