Sprongcassatie door curator na teruggave van personenauto die onder een handelsonderneming in beslag was genomen

Hoge Raad 30 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:2004

Het gaat in onderhavige zaak om het volgende:

i. Op 10 mei 2016 zijn 137 personenauto’s in beslag genomen onder A BV (hierna: A ), welk bedrijf zich bezig hield met handel in- en reparatie van auto’s. Het beslag werd gelegd in het kader van een strafrechtelijk financieel onderzoek naar betrokkene 1, de bestuurder en grootaandeelhouder van A.

ii. betrokkene 1 werd verdacht van grootschalige hennepteelt en witwassen van de daarmee gemaakte opbrengsten. In dat kader is A eveneens aangemerkt als verdachte van witwassen.

iii. Op 8 juni 2016 is door betrokkene 2, die stelt een pandrecht te hebben op de inbeslaggenomen auto’s vanwege een leen- en huurovereenkomst met A, een klaagschrift ex art. 552a Sv ingediend tegen de inbeslagneming en tegen het uitblijven van een last tot teruggave van de 137 auto’s.

iv. Op 15 juni 2016 is A in staat van faillissement verklaard en is de klager, klager, tot curator benoemd.

v. Op 14 juli 2016 zijn door het openbaar ministerie onder betrokkene 2 een camper en een auto van het merk Maserati in beslag genomen.

vi. Op 26 augustus 2016 heeft betrokkene 2 het klaagschrift aangevuld met een subsidiair verzoek de teruggave te gelasten van de in beslag genomen 137 auto’s aan de klager, de curator van A, en dat zal worden gelast de camper en de Maserati aan betrokkene 2 terug te geven.

vii. klager is in de door betrokkene 2 aanhangig gemaakte beklagprocedure in raadkamer op 12 oktober 2016 door de rechtbank Overijssel in zijn hoedanigheid van curator van A als belanghebbende gehoord en hij heeft bij die gelegenheid ter zitting een klaagschrift ex art. 552a Sv ingediend tegen de inbeslagneming en om een last tot teruggave verzocht van de 137 auto’s aan de failliete boedel. Bij diezelfde gelegenheid heeft de klager eveneens mondeling om een last tot teruggave van de camper en de Maserati aan de boedel van A verzocht.

viii. De rechtbank heeft op het klaagschrift van betrokkene 2 (rekestnummer 16/578) en op het klaagschrift van de klager (rekestnummer 16/937) afzonderlijk beschikt.

ix. De rechtbank heeft in beide beschikkingen vastgesteld dat het beslag van de 137 personenauto’s, de camper en de Maserati gegrond is op art. 94 Sv en dat A als verdachte is aangemerkt in verband met witwassen. In het licht daarvan heeft zij – kort gezegd – geoordeeld dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen 137 personenauto’s en de camper zal bevelen omdat deze tot de handelsvoorraad van A behoren. Het klaagschrift van de klager, klager, is dus ongegrond verklaard. In de onderhavige zaak heeft de rechtbank de teruggave van de Maserati aan betrokkene 2 bevolen en diens klaagschrift voor het overige ongegrond verklaard.

Het cassatieberoep is gericht tegen een beschikking die is gegeven op het klaagschrift en de aanvulling op dat klaagschrift van betrokkene 2, welk klaagschrift strekte tot teruggave van 137 auto's - die onder A BV in beslag waren genomen - en welke aanvulling van het klaagschrift strekte tot teruggave van een onder betrokkene 2 inbeslaggenomen camper en personenauto. Bij de bestreden beschikking is het klaagschrift van betrokkene 2 deels gegrond verklaard en de teruggave van de personenauto aan hem gelast en voor het overige ongegrond verklaard. Tegen die beschikking staat voor klager op grond van art. 552d, tweede lid, Sv geen cassatieberoep open.

De Hoge Raad verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Lees hier de volledige uitspraak.


Print Friendly and PDF ^