Staat toestemming van feitelijke eigenaar en/of van degene op wiens naam de auto stond tot wegnemen daarvan in de weg aan “oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening”?

Hoge Raad 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:370

Het gerechtshof Amsterdam heeft verdachte op 8 oktober 2015 voor: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, veroordeeld tot een taakstraf van 150 uur.

Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

1. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [betrokkene 1] :

"Ik heb een huis gehuurd, ik geloof dat het adres [a-straat 1] in Naarden is. Vorige week kwamen [verdachte] en een andere jongen bij mij thuis. Deze mannen hebben mijn auto meegenomen, een Landrover Discovery, voorzien van het kenteken [AA-00-BB] . Dit heeft op vrijdagnacht 8 juli (het hof begrijpt: 2011) plaatsgevonden. [verdachte] heeft de sleutel van mijn woning bij de huisbaas geregeld en is zo bij mij binnengekomen. Ik had [verdachte] op een eerder moment verteld dat ik daar woonde. Ik huurde de woning via ene [betrokkene 2] . De jongen die met [verdachte] mijn woning is binnengekomen heet [betrokkene 3] .

Dit geld (het hof begrijpt: dat voor de reparatie van een auto betaald moest worden), die € 3500,- wil [verdachte] van mij hebben. Ik heb alleen geen geld. [verdachte] wilde dat geld hebben. Ook wilde hij de papieren van mijn auto.

Ik had niemand de toestemming gegeven om de woning te betreden. Zoals ik al eerder vertelde had [verdachte] de sleutel van mijn appartement weten te bemachtigen. Terwijl ik sliep hebben ze kennelijk de sleutel van mijn auto uit mijn woning gepakt en hebben ze de auto weggehaald."

2. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [betrokkene 1] :

"Ik wens aangifte te doen van diefstal door [verdachte] . Ze hebben mijn autosleutels gepakt en mijn auto weggenomen.

[verdachte] is mijn woning binnengekomen omdat hij een sleutel heeft geregeld bij de vriendin van mijn huisbaas met een smoes. De vriendin van [betrokkene 2] is [betrokkene 4] . [verdachte] heeft gezegd dat ik een belangrijke afspraak had en weleens wat vergeet en dat hij daarom de sleutel wilde hebben van mijn huis om mij de volgende morgen wakker te maken en op te halen. [betrokkene 4] heeft de sleutel toen aan [verdachte] gegeven.

Ik wens dan ook uitdrukkelijk aangifte te doen tegen [verdachte] van diefstal van mijn auto, een Land Rover. Hij heeft mijn paspoort gestolen."

3. een proces-verbaal van de Rechter-Commissaris, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:

"Ik ben die vrijdagavond 8 juli 2011 om 19.00 uur naar Naarden geweest. Dat was de tijdelijke woning van [betrokkene 1] .

[betrokkene 1] lag te slapen. Van de eigenaar van de woning, [betrokkene 2] , had ik een huissleutel gekregen. Ik ben samen met [betrokkene 3] de woning binnengegaan en ik heb de autosleutels van de Landrover gepakt. Deze lagen op tafel. Ik heb vervolgens de deur dicht getrokken, ben in de Landrover gestapt en weggereden. [betrokkene 1] lag nog gewoon als een marmot in zijn bed. Ik ben toen naar het huis van [betrokkene 5] in Huizen gereden. Dat is de man die [betrokkene 1] dit jaar 130.000 euro heeft geleend. Ik had in de Landrover het paspoort van [betrokkene 1] gevonden en dat heb ik aan [betrokkene 5] afgegeven. De Landrover had ik geparkeerd in de buurt van het huis van [betrokkene 5] . Vervolgens ben ik samen met [betrokkene 3] teruggegaan naar de woning van [betrokkene 1] in Naarden. Ik heb [betrokkene 1] gezegd dat hij vandaag mijn schuld zou betalen. Het gaat om 3500 euro. Toen heb ik tegen [betrokkene 1] gezegd dat ik de auto bij [betrokkene 5] had gezet en dat ook zijn paspoort daar was. [betrokkene 1] was mij nog geld schuldig. Ik heb tegen [betrokkene 1] gezegd: "wees een man en kom je afspraken na". We zouden die Landrover belenen, zodat ik geld kon krijgen. Ik vroeg ook [betrokkene 1] om een kentekenbewijs, dat had hij in zijn zak zitten.

Ik had die vrijdag geen toestemming van [betrokkene 1] de Landrover en de autosleutels mee te nemen.

U vraagt mij waarom ik het paspoort van [betrokkene 1] aan [betrokkene 5] heb gegeven. Omdat [betrokkene 5] nog 130.000 euro van [betrokkene 1] krijgt. U vraagt mij wat er met het paspoort is gebeurd. Ik heb dat een paar dagen later weer bij [betrokkene 5] opgehaald. Ik begrijp dat de politie het bij mij in beslag heeft genomen."

4. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 18 maart 2015, voor zover inhoudende:

"Het klopt dat het conflict ging om de rekening van de garage. [betrokkene 1] (het hof begrijpt: [betrokkene 1] ) moet zijn openstaande schuld jegens mij nog aflossen, maar hij komt zijn beloften nooit na. Ik heb in de avond van 8 juli 2011 samen met [betrokkene 3] de woning in Naarden waarin [betrokkene 1] verbleef betreden. Deze woning is aan [betrokkene 1] verhuurd door [betrokkene 2] . [betrokkene 2] heeft mij vrijwillig de sleutel van de woning gegeven. Bij binnenkomst in de woning zag ik dat [betrokkene 1] lag te slapen. Toen ik de autosleutel zag liggen, heb ik deze gepakt en heb ik de auto vervolgens verplaatst. Daarvoor had ik op dat moment geen toestemming van [betrokkene 1] . Besloten is om de auto op naam van de vader van [betrokkene 1] te zetten. [betrokkene 1] was echter degene die de auto toen regelmatig gebruikte. De schuld die [betrokkene 1] nog aan mij had zou nu met de opbrengst van de auto worden afbetaald."

Het Hof heeft voorts het volgende overwogen:

"Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Daaraan is kort gezegd ten grondslag gelegd dat de verdachte

- (...);

- niet opzettelijk en wederrechtelijk de autosleutel en auto heeft weggenomen, omdat hij daartoe de toestemming had van zowel de feitelijke eigenaar van de auto, te weten [betrokkene 6] , als van de juridische eigenaar van de auto op wiens naam de auto stond, te weten [betrokkene 7] , en omdat hij de auto al wel vaker gebruikte.

(...)

Het hof verwerpt deze verweren en overweegt daartoe als volgt.

Uit de stukken van het dossier blijkt dat [betrokkene 1] de feitelijke gebruiker was van de woning en van de auto ten tijde van het binnengaan door de verdachte van die woning en het daaruit wegnemen van de autosleutel (waarmee de verdachte vervolgens de auto heeft weggenomen, waarin zich het paspoort van [betrokkene 1] bevond). Ook blijkt uit die stukken dat de verdachte geen toestemming had gekregen van [betrokkene 1] om op dat moment de woning te betreden of om de autosleutel weg te nemen. Dat brengt mee dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening wegnemen van deze goederen met gebruik van een valse sleutel, zoals bedoeld in artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

(...)

Dat de verdachte toestemming zou hebben gehad van de feitelijke eigenaar van de auto en van degene op wiens naam de auto stond om zich de auto toe te eigenen en deze te gelde te maken teneinde een schuld die [betrokkene 1] aan hem had te verhalen, maakt niet dat van opzettelijke wederrechtelijke toe-eigening geen sprake was. Naar de verdachte bekend was, was [betrokkene 1] in elk geval de feitelijke gebruiker van de auto.

[betrokkene 1] moet worden beschouwd als degene aan wie de auto toebehoorde in de zin van artikel 310 Sr. De verdachte heeft door zijn handelen de autosleutel, auto en het paspoort opzettelijk wederrechtelijk onttrokken aan de feitelijke heerschappij van [betrokkene 1] en zich dus schuldig gemaakt aan diefstal van die auto en dat paspoort. Ten overvloede verdient daarbij opmerking dat [betrokkene 7] de auto niet gebruikte en deze - zo heeft de verdachte verklaard - alleen op zijn naam gezet had gekregen om de auto aan een door de deurwaarder gelegd beslag te onttrekken."
 

Middel

Het middel komt op tegen de verwerping door het Hof van het verweer dat de verdachte toestemming had om de auto mee te nemen en dat hij dus niet heeft gehandeld met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening.
 

Beoordeling Hoge Raad

Het oordeel van het Hof dat de verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening de autosleutel en de personenauto heeft weggenomen geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte zonder toestemming van [betrokkene 1] de sleutel van de auto, die zich bevond in de woning die bij Helman in gebruik was, heeft weggenomen en deze sleutel en daarmee de auto onder zijn bereik heeft gebracht doordat hij zich, met zijn mededader, de toegang tot die woning had verschaft door middel van het ongeoorloofde gebruik van een huissleutel - en dus door middel van een valse sleutel - met de bedoeling zich eigenmachtig uit de opbrengst van de auto schadeloos te stellen.

Het middel faalt derhalve.

 

Lees hier de volledige uitspraak.

 

 

 

 

Print Friendly and PDF ^