Toerekening aan rechtspersoon opmaken valse formulieren. Beroep op rechtsdwaling faalt.
/Rechtbank Rotterdam 13 maart 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:2409
De verdachte rechtspersoon, een bedrijf dat afvalstoffen inzamelt en verwerkt, heeft zogeheten S‑formulieren valselijk opgemaakt. Deze S-formulieren moeten worden opgemaakt bij de inzameling van afvalstoffen die op zeeschepen zijn ontstaan. Zij dienen onder andere als controlemiddel, zodat (onder andere) hulp verlenende instanties bij calamiteiten weten met welke (gevaarlijke) stoffen zij te maken hebben zodat zij passende veiligheidsmaatregelen kunnen nemen ter bescherming van milieu en mens.
Waardering van het bewijs
Door de vertegenwoordiger van de verdachte rechtspersoon is ter zitting aangevoerd dat ingenomen stoffen telkens vermengd zijn geraakt met andere stoffen (residu) die reeds aanwezig waren in de tanks waarin de stoffen opgeslagen/vervoerd werden. Door die vermenging waren de op de ‘material safety data sheet’ (MSDS) van de ingenomen stoffen aangeduide UN-code en verpakkingsgroep, onjuist. Volgens de verdediging moest daarom op grond van Tabel A van het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren (ADN) een verzamelaanduiding gekozen worden.
Het is voorts de verantwoordelijkheid van de schipper die de stoffen inneemt om te bepalen welke classificatie van toepassing is, en welke UN-code en verpakkingsgroep vermeld moeten worden op het S-formulier.
Daarnaast voert de verdediging aan dat niet bewezen kan worden dat de verzamelaanduiding UN3295 en de verpakkingsgroep die de schipper koos in de tenlastegelegde gevallen onjuist waren, omdat het afgevende zeeschip het met de aanduidingen van de stof op het desbetreffende S-formulier steeds eens was en het bovendien in al die gevallen niet was vastgesteld wat feitelijk in de tanks van het schip zat en wat feitelijk door de schipper van Naam verdachte rechtspersoon was afgenomen.
Ten slotte was er volgens de verdediging geen oogmerk op het gebruik van de S-formulieren als waren zij echt en onvervalst. De verdachte rechtspersoon heeft deze formulieren niet gebruikt met het doel te misleiden en om daardoor nadeel te laten ontstaan voor derden.
De verdachte rechtspersoon dient daarom te worden vrijgesproken.
Beoordeling
Voor zover de verdediging heeft beoogd te betogen dat de desbetreffende schippers – en (dus) niet de verdachte rechtspersoon – als daders moeten worden aangemerkt van de tenlastegelegde verboden gedragingen, faalt dit verweer. De schippers waren in dienst van de verdachte rechtspersoon. Het invullen van de S-formulieren gebeurde in het kader van de normale bedrijfsvoering van de verdachte rechtspersoon en het handelen van de schippers is de verdachte rechtspersoon dienstig geweest. Dit handelen van de schippers kan dan ook aan de verdachte rechtspersoon worden toegerekend. (Vgl. HR 21 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7938).
Dat de op de S-formulieren ingevulde UN-code UN3295 en de daarop vermelde verpakkingsgroepen in dit geval telkens onjuist waren, volgt uit het volgende.
De schipper kende in de tenlastegelegde gevallen de samenstelling en eigenschappen van de door hem ingenomen stoffen (waswater) niet en hij stelde daaromtrent niets door meting of berekening vast. Hij beschikte wel over een door het afgevende schip verstrekte ‘material safety data sheet’ (MSDS) dat onder andere de UN-code en de verpakkingsklasse van de afgegeven stof vermeldde. In de tenlastegelegde gevallen was dat steeds een andere UN-code en een andere verpakkingsgroep, dan de UN-code 3295 en de verpakkingsgroep die door de schipper op het S-fomulier werden vermeld.
Dat de verdachte rechtspersoon, zoals door de verdediging betoogd, mocht afwijken van de UN-codes en verpakkingsgroepen die volgden uit de desbetreffende MSDS, omdat de stoffen in de opslagtanks met residu daarin vermengd zou zijn geraakt, is (voor zover een dergelijke vermenging al heeft plaats gevonden) rechtens onjuist.
Uit artikel 2.1.3.5.2 van het ADN volgt dat als de fysische, chemische en fysiologische eigenschappen van een oplossing of mengsel niet door meting of berekening is bepaald, de stof moet worden ingedeeld in de klasse van de component met het overheersende gevaar. Dat was in dit geval telkens de stof zoals aangeduid op de MSDS. De verdachte rechtspersoon is er daarnaast nog door het Havenbedrijf Rotterdam per brief van 13 maart 2013 expliciet op gewezen dat een lading als puur product moet worden gezien indien een oplossing niet geclassificeerd kan worden omdat het een mix van stoffen betreft al dan niet vermengd met waswater.
De UN-code en verpakkingsgroep zoals die vermeld stonden op het MSDS hadden daarom ingevuld moeten worden op de S-formulieren.
De verdachte rechtspersoon heeft desondanks in strijd met het bepaalde in de ADN en in weerwil van de instructie van de Havendienst Rotterdam aan haar schippers per e-mail laten weten dat bij waswater de UN-code 3295 en verpakkingsgroep III moesten worden vermeld. De schipper van het schip ‘Naam schip’ heeft daarbij ook diverse malen aangegeven dat het gebruik van de UN-code UN3295 volgens hem niet correct was.
Met het voorgaande is ook het opzet van de verdachte rechtspersoon op de valsheid in geschrifte gegeven.
De S-formulieren zijn door schippers van Naam verdachte rechtspersoon gepresenteerd aan de Inspecteurs van het Havenbedrijf Rotterdam en van de Inspectie Leefomgeving en Transport tijdens een toezichthoudende controle op 25 februari 2015. Daarmee is eveneens het oogmerk om de S‑formulieren als echt en onvervalst te gebruiken, gegeven.
De verweren worden verworpen.
Medeplegen
Zoals door de officier van justitie is gerekwireerd en door de verdediging is aangevoerd, acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen niet bewezen en de verdachte rechtspersoon zal van dat gedeelte, zonder nadere bespreking, worden vrijgesproken.
Strafbaarheid verdachte rechtspersoon
De verdachte rechtspersoon heeft verontschuldigbaar gedwaald ten aanzien van het geldende recht, zodat ontslag van alle rechtsvervolging dient te volgen. De schippers Naam schipper 1 en Naam schipper 2 hebben naar beste weten gehandeld op het moment dat zij de in de tenlastelegging bedoelde S-formulieren invulden. In al die vijf gevallen hebben de schippers nauwgezet de S-formulieren nader ingevuld c.q. aangepast zonder blijk te geven de informatie uit de MSDS te willen passeren. De schippers verkeerden in de overtuiging, en zij mochten in die overtuiging verkeren, dat hun gedragingen niet ongeoorloofd waren.
Beoordeling
Onbekendheid met de regelgeving (in dit geval de ADN) of vergissingen in de toepasselijkheid van (op zichzelf bekende) regelgeving, leveren volgens bestendige jurisprudentie geen verontschuldigbare dwaling op.
Het is de verantwoordelijkheid van de verdachte om haar werknemers zodanig te instrueren dat zij werken in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving. Zoals onder 5 is overwogen, wist de schipper van het schip ‘ Naam schip ’ bovendien dat de instructie die hij van de verdachte rechtspersoon kreeg niet juist was en heeft hij dit ook aan de verdachte rechtspersoon medegedeeld.
Het beroep op rechtsdwaling faalt. Het verweer wordt verworpen.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte rechtspersoon uitsluit. De verdachte rechtspersoon is dus strafbaar.
Bewezenverklaring
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon.
Strafoplegging
geldboete van €30.000
De verdachte rechtspersoon, een bedrijf dat afvalstoffen inzamelt en verwerkt, heeft zogeheten S‑formulieren valselijk opgemaakt. Deze S-formulieren moeten worden opgemaakt bij de inzameling van afvalstoffen die op zeeschepen zijn ontstaan. Zij dienen onder andere als controlemiddel, zodat (onder andere) hulp verlenende instanties bij calamiteiten weten met welke (gevaarlijke) stoffen zij te maken hebben zodat zij passende veiligheidsmaatregelen kunnen nemen ter bescherming van milieu en mens.
De verdachte rechtspersoon is een professionele marktspeler van wie bij uitstek mag worden verwacht dat zij zich aan de regels houdt. De omstandigheid dat de verdachte ter terechtzitting heeft geprobeerd om haar verantwoordelijkheid af te schuiven op de schippers die bij haar in dienst zijn, weegt de rechtbank in het nadeel van de verdachte mee.
Lees hier de volledige uitspraak.