Toezichts- en sanctiebevoegdheden uit Wet bescherming klokkenluiders niet houdbaar

Op basis van de artikelen 3a lid 3 onder e en 17i van de Wet bescherming klokkenluiders (Wbk) krijgt het Huis voor klokkenluiders nieuwe toezichts- en sanctietaken en bijbehorende bevoegdheden. Deze bepalingen zijn op dit moment (nog) niet in werking getreden. Er is onderzoek gedaan deze bevoegdheden door het bureau Pro Facto. Dat heeft recent geresulteerd in het adviesrapport van het Juridisch vooronderzoek naar enkele toezichts- en handhavingsbepalingen uit de Wet bescherming klokkenluiders.

De hoofdconclusie van het onderzoek van Pro Facto is dat de toezichts- en sanctiebevoegdheden uit artikel 3a lid 3 onder e en artikel 17i van de Wbk in de huidige vorm juridisch niet houdbaar zijn.

De onderzoekers van Pro Facto doen twee hoofdaanbevelingen:

  • Werk – in overleg met het Huis – een wijziging van de Wet bescherming klokkenluiders uit die ertoe leidt dat artikel 3a lid 3 onder e en artikel 17 i van de Wbk voldoen aan de juridische eisen die worden gesteld aan toezicht en handhaving en neem daarbij ook een aantal andere relevante en noodzakelijke wijzigingen mee.

  • Ga samen met het Huis kijken naar de gevolgen die de nieuwe toezichts- en sanctietaken hebben voor de capaciteit en de inrichting van het Huis en wat dit betekent voor de financiering van het Huis.

Uit het rapport blijkt dat diverse wetswijzigingen en nadere uitwerking noodzakelijk zijn om tot een toezichts- en handhavingsstelsel te komen dat juridisch houdbaar en goed uitvoerbaar is.

Naast wetswijzigingen betreft dit bijvoorbeeld het inrichten van een afdeling toezicht en handhaving binnen het Huis waarbij de toezichts- en sanctietaak wordt belegd.

Ook zal in ieder geval een nadere regeling of toetsingskader moeten worden vastgesteld voor het bepalen van de hoogte van bestuurlijke boetes, voor de hoogte van dwangsommen en voor het bepalen van in welke gevallen wordt gekozen voor een last onder dwangsom dan wel een bestuurlijke boete.

In overleg met het Huis wil Van Huffelen, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de komende tijd benutten om tot een goede uitwerking van nieuwe toezichtstaken en sanctiebevoegdheden van het Huis te komen, die op effectieve wijze bijdragen aan een betere bescherming van klokkenluiders.

Vervolgens zullen het Huis, alsmede de Raad voor de rechtspraak, ook een uitvoerings- en handhavingstoets moeten uitvoeren op het wetsvoorstel. Het streven is het wetsvoorstel in de eerste helft van 2025 in (internet)consultatie te brengen. Dat blijkt uit een kamerbrief van 13 mei jl.

Print Friendly and PDF ^