Tot vijf jaar gevangenisstraf voor grootschalige oplichting
/Rechtbank Amsterdam 1 december 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:7865 en ECLI:NL:RBAMS:2016:7866
De rechtbank Amsterdam heeft zeven mannen gevangenisstraffen opgelegd van twaalf maanden tot vijf jaar voor onder meer deelname aan een criminele organisatie, gericht op grootscheepse faillissementsfraude en flessentrekkerij. Via veertien ‘plof’ vennootschappen bestelden zij voor 2,5 miljoen euro aan goederen, zonder hiervoor te betalen. De spullen werden direct doorverkocht. Door de bedrijven vervolgens failliet te laten verklaren of te laten ontbinden, bleven de leveranciers met lege handen achter. In vierenhalf jaar werden zo ruim driehonderd leveranciers gedupeerd.
Zeven hoofdverdachten
In de zaak stonden zeven hoofdverdachten terecht. Twee van hen, de oprichters en leiders van de criminele organisatie, zijn beiden – conform de eis van het OM – veroordeeld tot vijf jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een beroepsverbod voor vijf jaar. Als bijkomende straf wordt hun vonnis, zodra dit onherroepelijk is, met naam en toenaam gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. De vijf andere hoofdverdachten zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen van twaalf tot 24 maanden.
Een geoliede machine
De criminele organisatie ging volgens een vast patroon en op zeer professionele wijze te werk. Iedere keer werd een bedrijf opgericht of overgenomen dat geen echte activiteiten verrichtte. Aan het hoofd stond een zogenoemde ‘katvanger’: een persoon zonder besmet verleden die enkel op papier aan het bedrijf verbonden was. Bij de Kamer van Koophandel werden valse, florissante jaarstukken ingeleverd. Daarmee leken de bedrijven voor leveranciers betrouwbaar en solide. Bovendien kreeg ieder bedrijf een complete façade, inclusief een bedrijfspand, een website en een klantenservice.
Uit naam van de onderneming plaatste de criminele organisatie omvangrijke orders bij een groot aantal leveranciers. Het ging daarbij om zeer uiteenlopende goederen, van vlees tot witgoed en tuinmeubilair. Na levering bleef betaling echter uit en vooruitbetalingen werden gestorneerd. De spullen werden direct verkocht aan een vaste groep helers.
Leveranciers die achter hun geld aan gingen, werden eerst met een kluitje in het riet gestuurd. Vervolgens werd niet meer gereageerd op telefoontjes en e-mails en bleek de bedrijfsruimte verlaten. Een groot deel van de bedrijven werd snel daarop failliet verklaard. Door niet op verzoeken van de curator te reageren of door voor hem een rookgordijn op te trekken, bleven de leveranciers uiteindelijk met lege handen achter.
Zeven andere verdachten
Behalve de zeven hoofdverdachten stonden nog zeven andere verdachten terecht. Vier katvangers werden veroordeeld wegens faillissementsfraude tot taakstraffen tot 200/240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. Twee helers zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen van vijf en negentien maanden, en geldboetes van 30.000 en81.000 euro. Een laatste verdachte werd voor flessentrekkerij veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan vier voorwaardelijk.
Lees hier de volledige uitspraken: