Tweede Kamerlid veroordeeld tot taakstraf voor twee gevallen van opruiing

Rechtbank Den Haag 11 juni 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:8969

De rechtbank Den Haag heeft Tweede Kamerlid Van Meijeren veroordeeld voor opruiing tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. Dat gebeurde op twee verschillende momenten: in juli in Tuil bij demonstratie en in november 2022 in een interview op YouTube. De rechtbank oordeelt dat de verdachte zijn positie als volksvertegenwoordiger aanwendde om het publiek, in dit geval ontevreden boeren ten tijde van de boerenprotesten, aan te zetten tot gewelddadige acties. De rechtbank legt hem een taakstraf op van 200 uur. 

Context van de uitlatingen

Ten tijde van de uitlatingen van de verdachte, woedde er een hevige politieke discussie over onteigening of gedwongen uitkoop van boerenbedrijven vanwege de stikstofproblematiek. Hierdoor heersten er gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Er vonden boerenprotestacties plaats waarbij geweld dreigde en ook daadwerkelijk strafbare feiten werden gepleegd. Zo vond er een dreigend huisbezoek plaats aan een minister en reed er een vrachtwagen rond met doodsbedreigingen tegen deze minister. Er vond een blokkade op de A1 plaats waarbij een tractor afreed op een politieambtenaar en werden agenten meegesleurd met een achteruitrijdende auto. Daarnaast werden veelvuldig hooibalen in brand gestoken en werd afval gedumpt.

Ook was Nederland op dat moment nog in de nasleep van de coronapandemie. De coronamaatregelen hielden een vergaande beperking in van de persoonlijke vrijheden van burgers, waartegen werd gedemonstreerd. Daarnaast had in januari 2021 de bestorming van het Capitool in de Verenigde Staten plaatsgevonden en werd in juli het presidentieel paleis in Sri Lanka bestormd wat heeft geleid tot het aftreden van de president.

Uitlatingen

De toespraak van de verdachte op 2 juli vond plaats op een 'boerenforum' in Tuil. Hierbij waren boeren aanwezig die het niet eens waren met het stikstofbeleid van de regering en demonstreerden omdat zij zich ernstig in hun bestaansrecht bedreigd voelden. De verdachte zei dat de overheid burgers berooft van hun fundamentele vrijheden en grondrechten, dat het stikstofbeleid van de overheid onrechtmatig is en dat we te maken hebben met een tirannieke overheid. Later, op 10 oktober, heeft de verdachte zijn standpunten over het stikstofbeleid herhaald in een interview bij Compleetdenkers dat op YouTube is gezet. 

De rechtbank moet in deze zaak de vraag beantwoorden of de uitingen van de verdachte hebben opgeruid tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. En zo ja, of hij dit met opzet deed.

Oordeel rechtbank

De rechtbank oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing tegen het openbaar gezag. De strekking van de uitingen was onmiskenbaar dat het gerechtvaardigd is om in gewelddadige opstand te komen tegen een overheid die onrechtmatig handelt vanwege het stikstofbeleid en de voorgenomen onteigening van boerenbedrijven. In zo'n situatie is het volgens de verdachte toegestaan én noodzakelijk of wenselijk de regering met geweld af te zetten. Dat de verdachte tijdens zijn toespraken meermaals heeft gezegd dat hij een voorstander is van vreedzaam en geweldloos verzet, doet hier niet aan af, oordeelt de rechtbank. De boodschap die de verdachte voorafgaand daaraan aan zijn publiek – boeren die worden onteigend en mensen “die niks meer te verliezen hebben" – heeft overgebracht, was namelijk dat het gelegitimeerd kan zijn om met geweld in opstand te komen. Anders gezegd: de verdachte is misschien zélf wel een voorstander van vreedzaam en geweldloos verzet, maar zijn publiek hoeft dat niet te zijn.

De rechtbank oordeelt ook dat de verdachte met opzet heeft gehandeld. Hij was bekend met het geweld dat gepaard ging met de boerenprotesten. Ook heeft hij nadat hij werd geconfronteerd met de kritiek op zijn uitingen, hier geen afstand van gedaan en die juist meermaals herhaald. Verondersteld mag worden dat de verdachte zich er als volksvertegenwoordiger van bewust was dat er enig gezag uitging van zijn woorden en dat daaraan om die reden eerder gevolg zou kunnen worden gegeven. De rechtbank oordeelt dan ook dat verdachte bij het doen van zijn uitingen bewust heeft ingespeeld op de al aanwezige onrust in zijn publiek, met de bedoeling die onrust verder aan te wakkeren en het te leiden tot verdergaand gewelddadig handelen tegen het overheidsgezag; in elk geval tot voortzetting van het al gepleegde geweld.

Volksvertegenwoordiger

Zijn positie als volksvertegenwoordiger geeft hem de gelegenheid om zijn denkbeelden met een bepaalde impact naar buiten te brengen. Deze positie brengt ook een bepaalde verantwoordelijkheid met zich. De verdachte heeft als Tweede Kamerlid in een periode van maatschappelijke onrust ontevreden boeren de mogelijkheid voorgespiegeld van een gewelddadig protest tegen de overheid. Dit deed hij tegen de achtergrond van anti-overheidssentimenten in Nederland als gevolg van de coronamaatregelen en, op grotere schaal, pogingen tot omverwerping van regimes in de VS en Sri Lanka. De rechtbank rekent hem aan dat hij oproept tot gewelddadig protest tegen een overheid waar hij nota bene zelf een belangrijk onderdeel van vormt als volksvertegenwoordiger.

Het Openbaar Ministerie eiste een taakstraf van 200 uur. De rechtbank acht deze straf passend en geboden. De rechtbank legt geen voorwaardelijk deel op, ook omdat de verdachte heeft aangegeven dat hij zich niet aan eventuele voorwaarden zal houden.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^