Uitspraak Rendo-zaak
/De Noordelijke Fraudekamer heeft op 6 februari 2018 uitspraak gedaan in de zaak Zebra. In deze zaak stonden negen personen en twee vennootschappen terecht op verdenking van fraude bij de financiering van een energiecentrale in Steenwijk in de jaren 2007 tot en met 2011. De rechtbank oordeelt dat twee voormalig directeuren van het Drents-Overijsselse energiebedrijf Rendo hun positie hebben misbruikt om op grote schaal leningen en andere financiële verplichtingen aan te gaan met het bedrijf SGI, dat zich bezighield met de bouw en exploitatie van de centrale, terwijl zij zelf heimelijk, zonder toestemming of medeweten van de raad van commissarissen en de gemeentelijke aandeelhouders van Rendo, aandelen in SGI hielden.
Oud-directeuren
Om buiten het zicht van Rendo te houden dat zij een eigen financieel belang hadden bij SGI, hebben de directeuren zich van verschillende schijnconstructies bediend, waarbij de aandelen in SGI op naam werden gezet van kennissen of familieleden of van rechtspersonen die zogenaamd door deze personen werden bestuurd. Op deze manier is Rendo ertoe bewogen om een bedrag van ongeveer € 30 miljoen in SGI te steken. Een deel van dit geld is door SGI niet gebruikt voor de bouw van de centrale, maar om de beide directeuren uit te kopen, die hiermee samen enkele miljoenen euro’s hebben verdiend. Omdat het gaat om langdurige en grootschalige fraude, waarbij beide voormalig directeuren zich verrijkt hebben met publiek geld, heeft de rechtbank aan hen lange gevangenisstraffen opgelegd van respectievelijk vier jaar en 30 maanden.
Aandeelhouders
De twee andere aandeelhouders van SGI, de oorspronkelijke bedenkers en initiatiefnemers van de torrefactiecentrale, stonden eveneens terecht. Naar het oordeel van de rechtbank had het voor hen in de loop van de tijd steeds duidelijker moeten zijn dat de twee voormalige Rendo-directeuren buiten de commissarissen en aandeelhouders om handelden, gelet op de steeds verdergaande schijnconstructies en de steeds evidentere botsing tussen de belangen van Rendo en de eigen financiële belangen van de beide directeuren. Hun betrokkenheid is echter voor het grootste deel van de tijd niet zodanig geweest dat gezegd kan worden dat zij doelbewust hun medewerking hebben verleend aan het oplichten van Rendo. Dat is alleen anders met betrekking tot een aantal investeringen die Rendo in 2009 en 2010 heeft gedaan. SGI had dit geld nodig om de prijs te kunnen voldoen die de twee voormalig directeuren voor hun aandelen eisten, maar op papier werd gedaan alsof het geld nodig was als verdere investering in de centrale. Deze twee andere aandeelhouders hebben aan die misleiding meegewerkt en hebben zich in zoverre uiteindelijk toch medeschuldig gemaakt aan de oplichting van Rendo. De rechtbank houdt rekening met het feit dat hun rol een geheel andere is geweest dan die van de twee voormalige directeuren en dat zij aan de uitkoop hebben meegewerkt omdat zij vreesden dat het hele project anders zou mislukken, maar gezien de ernst van de fraude acht de rechtbank een andere straf dan een gevangenisstraf niet passend. Deze valt wel lager uit dan die van de twee voormalige directeuren, voor beiden 12 maanden.
Aandeelhouders op papier
Van de vier personen die door de twee voormalige Rendo-directeuren naar voren waren geschoven om op papier aandeelhouder te zijn, is er één door de rechtbank veroordeeld voor medeplichtigheid aan de oplichting van Rendo. Hij krijgt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. Voor twee anderen geldt dat zij naar het oordeel van de rechtbank door hun handelen wel hebben meegewerkt aan het verhullen van het aandelenbezit van de beide directeuren, maar dat niet is komen vast te staan dat zij wisten dat de bedoeling hiervan was om Rendo op te lichten. Eén van hen is wel veroordeeld voor valsheid in geschrifte, omdat hij een verklaring heeft getekend waaruit zou moeten blijken dat van een schijnconstructie geen sprake was. Daarvoor heeft de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd van drie maanden. De vierde verdachte, de ex-echtgenote van één van de voormalige Rendo-directeuren, is vrijgesproken omdat de rechtbank niet bewezen vindt dat zij bewust aan de schijnconstructie heeft meegewerkt.
Ook diens huidige partner is door de rechtbank vrijgesproken. Het verwijt aan haar was dat zij betrokken was bij het witwassen van een deel van het bedrag dat SGI voor de aandelen van haar partner had betaald. Daar heeft de rechtbankechter geen aanwijzingen voor gevonden.
Persoonlijke vennootschappen
De persoonlijke vennootschappen van de twee voormalige Rendo-directeuren, waarin hun aandelen in SGI waren ondergebracht en die in eerste instantie de opbrengst hebben gekregen van de verkochte aandelen, zijn door de rechtbankbestraft met hoge geldboetes.
Lees hier de volledige uitspraken:
- Rechtbank Noord-Nederland 6 februari 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:413
- Rechtbank Noord-Nederland 6 februari 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:412
- Rechtbank Noord-Nederland 6 februari 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:411
- Rechtbank Noord-Nederland 6 februari 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:394
- Rechtbank Noord-Nederland 6 februari 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:396
- Rechtbank Noord-Nederland 6 februari 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:397
- Rechtbank Noord-Nederland 6 februari 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:395
- Rechtbank Noord-Nederland 6 februari 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:392
- Rechtbank Noord-Nederland 6 februari 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:376
- Rechtbank Noord-Nederland 6 februari 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:371