Update Wet bescherming klokkenluiders (Wbk)
/Op 17 december diende de Wet bescherming klokkenluiders (Wbk) in werking te treden, althans dan zou Nederland de Klokkenluidersrichtlijn moeten hebben geïmplementeerd in nationaal recht. Deze deadline heeft Nederland niet gehaald. Hoe staat het er nu voor met de Wbk?
Naar aanleiding van de inbreng van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer van 1 oktober heeft de minister op 14 december een nota van wijziging ingediend op het wetsvoorstel. Hierdoor wijzigt het wetsvoorstel.
Het gewijzigde wetsvoorstel staat op de agenda van de commissie Binnenlandse Zaken voor de procedurevergadering van donderdag 13 januari 2022. Wanneer de leden van de commissie vinden dat de ingediende vragen voldoende zijn beantwoord, zal het wetsvoorstel ingepland worden voor een plenaire vergadering in de Tweede Kamer.
Wijziging wetsvoorstel
De Tweede Kamer heeft kritiek geuit op de complexiteit van het wetsvoorstel en heeft verzocht om meer harmonisering. De complexiteit vloeit volgens de Kamer voort uit
de door de regering gemaakte keuze om de eisen aan de externe meldkanalen bij de bevoegde autoriteiten alleen verplicht te stellen voor meldingen over inbreuken op het Unierecht,
de bescherming bij een melding van een misstand niet te bieden bij meldingen van misstanden die dreigen te ontstaan,
het gescheiden hanteren van de begrippen ‘misstand’ en ‘inbreuk op het Unierecht’ en
verwijzingen in de tekst van de bepalingen naar de richtlijn.
Om tegemoet te komen aan deze bezwaren wordt in deze nota van wijziging voorgesteld om aan de externe meldkanalen van de bevoegde autoriteiten dezelfde eisen te stellen voor de behandeling van meldingen van vermoedens van misstanden als de eisen die al in het voorstel van wet zijn opgenomen voor de behandeling van meldingen van inbreuken op het Unierecht. Verder wordt de definitie van het begrip ‘misstand’ zodanig aangepast dat ook een gevaar voor een schending van een wettelijk voorschrift waarbij het maatschappelijk belang in het geding is onder de definitie van misstand valt. Hierdoor worden ook meldingen over toekomstige schendingen van een wettelijk voorschrift waarbij het maatschappelijk belang in het geding is beschermd, evenals dat geldt voor meldingen over toekomstige inbreuken op Unierecht.
Voor een verdere harmonisering van de definities is de terminologie in de definitie van informatie over een inbreuk zoveel mogelijk gelijkgetrokken aan de terminologie in de definitie van vermoeden van een misstand.
Ter verdere vereenvoudiging van het wetsvoorstel en de leesbaarheid ervan wordt een definitie van het begrip ‘melding’ geïntroduceerd, waaronder zowel een melding van informatie over een inbreuk op het Unierecht als een melding van een vermoeden van een misstand wordt begrepen. En tot slot worden de verwijzingen naar de richtlijn zoveel mogelijk uitgeschreven.
Andere wensen van de Tweede Kamer waaraan tegemoet wordt gekomen zijn de introductie van een handhavingsinstrument bij het ontbreken van een intern meldkanaal (zie artikel 2, achtste lid (nieuw)) en het opnemen van een specifiek verbod op zwijgbedingen voor klokkenluiders door het bepalen van de nietigheid ervan (zie artikel 17h (nieuw)).
Tot slot worden verschillende wetstechnische gebreken in het wetsvoorstel hersteld.