Verdachte heeft een geheel fictieve overeenkomst opgesteld en daarmee bijna €3 miljoen aan het zicht (van de fiscus) is onttrokken

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26 juli 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:6458

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van valsheid in geschrift en aan het feitelijke leiding geven aan valsheid in geschrift begaan door een rechtspersoon. Door het meewerken aan de totstandkoming van een contract tussen bedrijf 1 en afkorting bedrijf 2 waarin een 50% te hoge (ver)koopprijs voor een te leveren drukmachine is vermeld, betreffende een bedrag van niet minder dan € 3 miljoen, is de mogelijkheid van diverse vormen van andere fraude gecreëerd.

Daarbij valt te denken aan het verkrijgen door laatstgenoemde van een hogere EU-subsidie en het buiten de fiscus om laten terugvloeien van het geld van de overpricing naar diverse personen die bij de transactie betrokken waren en die zich op deze wijze, zonder reële tegenprestatie, wederrechtelijk hebben kunnen verrijken. De verdachte heeft in het opzetten en uitvoeren van deze frauduleuze constructie, waarop de feiten 1 tot en met 3 zijn gebaseerd, een hoofdrol vervuld.

De verdachte heeft door het opstellen van een geheel fictieve overeenkomst, de Agreement of Mediation, een titel verzonnen waardoor een bedrag van in totaal € 2,7 miljoen aan het zicht (van de fiscus) is onttrokken. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen van op illegale wijze verkregen gelden. 
 

Standpunt van de verdediging

Ten aanzien van de feiten 1 en 2 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de verdachte geen oogmerk had tot misleiding. De verdachte betwist dat hij ten tijde van het sluiten en opmaken van de koopovereenkomst met betrekking tot de drukmachine wist dat het bedrijf 2 naar alle waarschijnlijkheid te doen was om een subsidieaanvraag bij de Europese Unie.

Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging om vrijspraak verzocht. Volgens de verdediging kan niet bewezen worden verklaard dat de gelden die bedrijf 1 van afkorting bedrijf 2 in verband met overpricing heeft ontvangen, van misdrijf afkomstig zijn. De verdachte heeft aangegeven dat het de bedoeling was dat de bedragen van de overpricing terug zouden worden betaald en dat hij daarvoor instructies kreeg van naam 5 , één van de eigenaren van afkorting bedrijf 2.

Met betrekking tot de € 460.000,- die de verdachte op zijn eigen rekening in Zwitserland heeft laten storten, heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat er geen constructie is bedacht om de werkelijke aard en herkomst van deze gelden te verbergen en/of te verhullen.
 

Beoordeling hof

Het hof is van oordeel dat het door de verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen.
 

Bewezenverklaring

  • Feit 1 primair: valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
  • Feit 2: valsheid in geschrift.
  • Feit 3: witwassen, meermalen gepleegd.


Strafoplegging

Een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^