Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het onttrekken van een geldbedrag aan het daarop door een deurwaarder gelegd beslag

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 juni 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6284

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het onttrekken van een geldbedrag aan het daarop door een deurwaarder gelegd beslag.

Door de verdediging is ter zitting van het hof betoogd, dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd dat verdachte de brief van de deurwaarder met daarin de informatie over het beslag niet heeft ontvangen en nooit heeft gezien. Verdachte had derhalve geen wetenschap van het gelegde beslag. Verdachte erkent wel het rekeningnummer van de deurwaarder te hebben veranderd in haar eigen rekeningnummer in naam8 (het hof begrijpt: het salarisadministratiesysteem van verdachtes werkgever). Daarna is deze aanpassing door de salarisadministratie doorgevoerd. Vanwege het ontbreken van wetenschap van het gelegde beslag had verdachte geen opzet op het onttrekken van het geldbedrag aan het beslag. Bovendien kon verdachte zonder medewerking van derden geen salaris aan het beslag onttrekken, wat van invloed is op haar vermeende opzet, aldus de raadsman.

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Het hof overweegt hieromtrent verder het volgende en baseert deze overwegingen op de gebezigde bewijsmiddelen.

Op 26 augustus 2015 heeft ten name van verdachte op het adres van verdachte betekening plaatsgevonden van het proces-verbaal van derdenbeslag door gerechtsdeurwaarder naam9. Dit vond plaats door middel van achterlating van een gesloten envelop met daarop de vermeldingen zoals wettelijk voorgeschreven in de brievenbus van verdachte. Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat zij in een regulier huis, niet zijnde een portiekwoning, woont en dat het een brievenbus betreft met de opening in de voordeur. Uit voorgaande volgt dat de brief feitelijk op het woonadres van verdachte is bezorgd en dat zij die heeft ontvangen. Behoudens een aannemelijke verklaring waaruit blijkt dat dit anders is, houdt het hof het er daarom voor dat verdachte de brief ook heeft gelezen.

Verdachte heeft in dit verband verklaard dat mogelijk iemand anders de brief uit haar brievenbus heeft gehaald. Zij heeft verder verklaard dat zij ten tijde van het tenlastegelegde veel problemen had met haar ex-vriend en dat de buren hem in die tijd veel bij haar huis hebben zien rondhangen en hem post uit de brievenbus hebben zien halen. Haar ex had geen sleutel meer van het huis maar zou deze brief mogelijk uit de brievenbus hebben gevist. Het hof overweegt dat deze verklaring c.q. suggestie van verdachte niet wordt ondersteund door enig substantieel en min of meer objectief bewijs. Bij de inhoudelijke beoordeling van deze verklaring van verdachte betrekt het hof dat de brief door een deurwaarder, juist een functionaris die in het bijzonder is belast met beslaglegging en de zorgvuldige bezorging van daarmee verband houdende stukken, op het woonadres van verdachte, een reguliere woning, op de bij de wet voorgeschreven wijze is betekend. Dat dit op een dergelijke manier zou hebben plaatsgevonden en dat iemand anders vervolgens de brief van buiten de woning via de opening in de voordeur uit de brievenbus of van de deurmat heeft kunnen vissen, acht het hof niet aannemelijk geworden.

Het hof concludeert op grond van het voorgaande dat verdachte op de hoogte was van het gelegde loonbeslag. Zij heeft daarna - zoals zij zelf ook verklaart – in naam8 het rekeningnummer van het deurwaarderskantoor veranderd in haar eigen rekeningnummer. Dit is vervolgens door de salarisadministratie doorgevoerd. Voor zover de raadsman heeft willen aanvoeren dat verdachte daarmee niet degene is geweest die het geld feitelijk aan het beslag heeft onttrokken, overweegt het hof dat verdachte de cruciale handeling heeft verricht waarmee het rekeningnummer is veranderd. Dat deze wijziging vervolgens door de salarisadministratie moest worden doorgevoerd, beschouwt het hof als een formaliteit omdat die niet verricht zou zijn als verdachte die wijziging niet eerst zelf had aangegeven in naam8.

Op grond van voorgaande worden de verweren van de raadsman verworpen.

Bewezenverklaring

  • Feit 1: opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag onttrekken.

  • Feit 3: diefstal, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

  • Voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken

  • Taakstraf voor de duur van 80 uren

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^