Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verduisteringen door bedragen die zonder rechtsgrond naar hem waren overgemaakt zich wederrechtelijk toe te eigenen
/Gerechtshof Den Haag 17 november 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:3258 Door benadeelde partij 1, benadeelde partij 2 en benadeelde partij 3 is aangifte gedaan. Zij hebben geld overgemaakt naar bankrekeningnummer rekeningnr. ten name van verdachte. Op grond van een bevel tot uitlevering ingevolge 126nc van het Wetboek van Strafvordering heeft de ING-bank informatie omtrent deze bankrekening aan de politie ter beschikking gesteld, waaruit bleek dat de rekening stond geregistreerd ten name van verdachte, geboren op geboortejaar 1991.
Aldus kan worden geconcludeerd dat de verdachte de door de aangevers overgemaakte geldbedragen heeft ontvangen. Er is geen enkele aanwijzing dat deze betalingen uit hoofde van enige rechtsverhouding tussen aangevers en de verdachte hebben plaatsgevonden.
Dit brengt met zich mee dat deze betalingen als onverschuldigd dienen te worden aangemerkt en dat het geld geen deel van het vermogen van de verdachte is gaan uitmaken. Voorts is tijdens het onderzoek ter terechtzitting niet gebleken dat de verdachte, hoewel sedert de ontvangst door hem van voormelde bedragen bijna vijf jaar is verstreken, de door hem ontvangen geldbedragen heeft teruggestort of daartoe stappen heeft gezet.
Op grond van het bovenstaande komt het hof tot het oordeel dat de verdachte het geld anders dan door misdrijf onder zich had en zich vervolgens dit wederrechtelijk heeft toegeëigend en hij zich aldus schuldig heeft gemaakt aan verduistering in de zin van artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Bewezenverklaring
Verduistering, meermalen gepleegd.
Strafoplegging
Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken. Tevens wordt de verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Lees hier de volledige uitspraak.