Verdachte wordt veroordeeld voor de opzetheling van vijftien amazonepapegaaien, een hyacintara en negen Europese bijeneters
/Rechtbank Oost-Brabant 13 april 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:1669
Verdachte wordt veroordeeld voor de opzetheling van vijftien amazonepapegaaien, een hyacintara en negen Europese bijeneters. Daarnaast heeft verdachte minimaal twee maanden gehandeld in niet of niet goed geringe beschermde inheemse en uitheemse vogels. Verdachte wordt hiervoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van feit 1 en feit 2 bepleit dat verdachte ten tijde van het verkrijgen van de vogels geen wetenschap had van de criminele herkomst ervan en stelt dan ook dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Ook voor feit 3 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, omdat er geen sprake was van opzet bij verdachte en/of er onvoldoende bewijs is.
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1: De 15 amazonepapegaaien en de hyacintara
Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij deze vogels heeft gekocht van een hem onbekende man zonder enig onderzoek in te stellen naar de al dan niet legale herkomst van de vogels. Over de verkoper kan verdachte niets verklaren. Hij beschikt niet over gegevens aan de hand waarvan de identiteit van de verkoper zou kunnen worden achterhaald. Verdachte was een professionele vogelhandelaar en uit dien hoofde op de hoogte van de geldende regelgeving en de gangbare methoden om als koper de (legale) herkomst van de te kopen vogels vast te stellen. Van verdachte had nog meer alertheid en voorzichtigheid verwacht mogen worden gezien het feit dat hij eind januari 2016 een aantal Europese bijeneters had gekocht die van misdrijf afkomstig bleken te zijn (feit 2). Tot slot is de koopprijs van € 2000,-, die verdachte volgens zijn eigen verklaring heeft betaald voor de hyacintara () vele malen lager dan de marktwaarde van deze vogel. Ook deze verdacht lage prijs heeft verdachte niet doen besluiten van de koop af te zien of op zijn minst een nader onderzoek in te stellen.
Gelet op bovenstaande omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte bij de aankoop van de hyacintara en de amazonepapegaaien willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze vogels van misdrijf afkomstig waren; De rechtbank acht opzetheling dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2: De Europese bijeneters
De rechtbank acht de verklaring van verdachte over de aankoop van de Europese bijeneters niet geloofwaardig. Verdachte heeft verklaard dat hij de Europese bijeneters heeft gekocht zonder eerst in het kistje te hebben gekeken. Nu verdachte bedrijfsmatig vogels in- en verkocht, is niet geloofwaardig dat hij de vogels ongezien heeft ingekocht. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat Europese bijeneters geringd moeten zijn. Deze Europese bijeneters waren niet geringd. Een snelle blik op de vogels was daarom al genoeg om dit te zien en daarmee vast te stellen dat de vogels niet voldeden aan de geldende wet- en regelgeving. Ondanks het ontbreken van de wettelijk vereiste pootringen heeft verdachte de vogels toch gekocht. Daarmee heeft hij zich naar het oordeel van de rechtbank schuldig gemaakt aan opzetheling. Overigens geldt ook hier, net als bij feit 1, dat verdachte de vogels naar eigen zeggen gekocht heeft van een hem onbekende man wiens identiteit niet meer te achterhalen is. De door verdachte afgelegde verklaring inhoudende dat hij dacht dat hij geen Europese maar Afrikaanse bijeneters kocht (waarvoor de ringplicht mogelijk niet zou gelden), schuift de rechtbank als volstrekt ongeloofwaardig ter zijde. Desgevraagd kon verdachte op geen enkele manier uitleggen waarin de twee soorten van elkaar verschillen en waarom hij dacht met de Afrikaanse variant van doen te hebben.
Feit 3: Illegale handel inheemse en uitheemse beschermde vogelsoorten
Verdachte wordt verweten in een periode van bijna twee maanden illegale handel te hebben gedreven met inheemse en uitheemse beschermde vogelsoorten. De rechtbank acht niet bewezen dat met de term 'rooikoppen' in één van de tapgesprekken de vogelsoort putters wordt bedoeld en spreekt verdachte daarom vrij van het kopen / te koop vragen van 4 putters op 18 april 2016. Voor het overige acht de rechtbank op basis van de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, hetgeen onder feit 3 ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen. Uit de tapgesprekken blijkt herhaaldelijk dat het verdachte niet uitmaakte dat de ringen niet de juiste maat hadden of niet aan de daartoe gestelde eisen voldeden en ondanks dergelijke gebreken bereid was en ertoe overging vogels in te kopen, voorhanden te hebben of te verkopen. Verdachte neemt het duidelijk niet zo nauw met de geldende wet- en regelgeving en is in algemene zin bereid om ook vogels die daaraan niet voldoen in te kopen en te verkopen.
Bewezenverklaring
- Feit 1 en 2: opzetheling.
- Feit 3: overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 eerste lid aanhef en onder a van de Flora- en faunawet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Strafoplegging
Gevangenisstraf van zes maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar
Lees hier de volledige uitspraak.