Verdachte wordt vrijgesproken van het vervalsen van een taxatierapport en van zijn diploma's bedrijfseconomie
/Rechtbank Oost-Brabant 16 maart 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:1169
Aan verdachte is, kort gezegd, onder 1 ten laste gelegd dat hij in de periode van 1 april 2009 tot en met 15 juli 2010 een taxatierapport heeft vervalst en in diezelfde periode van dat vervalste taxatierapport gebruik heeft gemaakt. De vervalsing zou bestaan uit het wijzigen van de originele taxatiewaarde van € 1.145.000,- in een taxatiewaarde van € 2.795.000,- en het gebruik zou er uit bestaan dat verdachte heeft gerefereerd aan dit vervalste taxatierapport in een aan het college van B&W gericht memo van 9 juli 2009, dan wel dit rapport in de administratie van de gemeente Nuenen heeft doen opnemen, dan wel het rapport aan de gemeente heeft verstrekt of doen toekomen.
Het aangepaste c.q. vervalste taxatierapport zou leidend zijn geweest in de verdere besluitvorming van het college van B & W van de gemeente Nuenen bij de aankoop van onroerend goed gelegen aan adres 1, aldus de officier van justitie.
De rechtbank is van oordeel dat het procesdossier geen bewijsmiddelen bevat waaruit kan worden afgeleid dat verdachte een taxatierapport heeft aangepast/vervalst, al dan niet in de ten laste gelegde periode.
Uit het dossier blijkt wel dat er in de administratie van de gemeente Nuenen een taxatierapport is aangetroffen met een aangepaste (hogere) taxatiewaarde dan die in het originele taxatierapport is opgenomen. De “modified” datum van dit aangetroffen rapport betreft echter 3 februari 2011 te 09.29 uur is. Deze datum valt buiten de tenlastegelegde periode en is bijna 8 maanden na de datum van het tekenen van de koopovereenkomst met betrekking tot adres 1, te weten 15 juli 2010 en kan aldus niet de basis hebben gevormd voor de aankoop door de gemeente Nuenen. Volgens de officier van justitie is als gevolg van de aanpassing op 3 februari 2011 het totaalbedrag in het taxatierapport op € 3.207.000,- uitgekomen. Verdachte wordt echter verweten dat hij het totaalbedrag heeft aangepast naar een bedrag van € 2.795.000,-.
Bovendien heeft de Rijksrecherche geconcludeerd dat het niet duidelijk is hoe het bij de gemeente aangetroffen enmodified taxatierapport tot stand is gekomen en wie dit heeft opgemaakt.
De rechtbank acht evenmin bewezen dat verdachte opzettelijk van een vervalst taxatierapport gebruik heeft gemaakt/ dit rapport heeft afgeleverd/voorhanden heeft gehad als ware het echt en onvervalst.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt in de door verdachte opgestelde memo d.d. 9 juli 2009 immers niet gerefereerd aan het in de tenlastelegging aangeduide taxatierapport, nu in dit taxatierapport een totaalbedrag van € 2.795.000,- wordt genoemd voor het garagebedrijf inclusief gronden, terwijl in de memo voor het garagebedrijf inclusief gronden een bedrag van € 2.390.000,- wordt genoemd. Evenmin is gebleken dat verdachte een taxatierapport met een totaalbedrag van € 2.795.000,- in de administratie van de gemeente Nuenen heeft doen opnemen en/of heeft doen toekomen en/of aan de gemeente Nuenen heeft verstrekt.
Feit 2
Aan verdachte is onder 2 ten laste gelegd dat hij in de periode van 3 maart 2004 tot en met 31 juli 2014 zijn diploma’s bedrijfseconomie heeft vervalst en gebruikt, welk gebruik er uit zou bestaan dat verdachte deze vervalste diploma’s in voornoemde periode heeft verstrekt of doen toekomen aan de gemeente Nuenen (mede ten behoeve van het aangaan van een arbeidsovereenkomst).
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen in het dossier kan worden vastgesteld dat het diploma/doctoraalexamen bedrijfseconomie en het staatspraktijkdiploma bedrijfseconomie, beide op naam van verdachte, zijn vervalst.
De rechtbank kan echter uit de bewijsmiddelen niet afleiden dat verdachte deze geschriften in de ten laste gelegde periode, te weten 3 maart 2004 tot en met 31 juli 2014, heeft vervalst/opzettelijk heeft gebruikt/afgeleverd/voorhanden heeft gehad, nu de arbeidsovereenkomst tussen verdachte en de gemeente Nuenen is aangevangen in 1998 en de vervalste diploma’s ten behoeve van en voorafgaand aan het aangaan van die arbeidsovereenkomst aan de gemeente zijn verstrekt.
Vanaf 1998 heeft verdachte diverse functies binnen de gemeente Nuenen vervuld.
Uit het dossier is niet gebleken dat verdachte (telkens) bij aanvang van een nieuwe functie binnen de gemeente Nuenen zijn diploma’s opnieuw heeft moeten tonen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 en onder feit 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Lees hier de volledige uitspraak.