Veroordeling FIOD-ambtenaar voor ambtelijke verduistering, gewoontewitwassen, medeplegen verduistering en het doen van valse aangifte
/Rechtbank Amsterdam 21 april 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:1942
Verdachte heeft zich als opsporingsambtenaar bij de Belastingdienst schuldig gemaakt aan fraude, bestaande uit verduistering van een doos met in beslag genomen goederen en een leaseauto en het doen van valse aangifte. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen van meerdere geldbedragen.
Achtergrond
Verdachte is op 7 mei 2009 benoemd tot opsporingsambtenaar bij de fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD). In 2016 werkte zij aan het opsporingsonderzoek Boemerang dat zich richt op oplichting, waarbij per brief aan de slachtoffers over de hele wereld werd voorgewend dat zij prijzen hadden gewonnen en waarbij de slachtoffers werd gevraagd afhandelingskosten te betalen tussen 25-50 euro (of een equivalent daarvan in andere valuta). Dat bedrag moest in een voorgedrukte retourenvelop naar een postbus in Nederland worden gestuurd. Op de actiedag van het onderzoek Boemerang op 1 juni 2016 zijn ongeveer 270.000 enveloppen, gericht aan meerdere postbussen in Nederland, door de Belastingdienst in beslag genomen en ook daarna kwamen er nog veel enveloppen bij de Belastingdienst binnen. De in beslag genomen enveloppen werden opgeslagen in koelcellen van het Belastingkantoor naam kantoor en in de loods van SEON. Verdachte was samen met collega’s verantwoordelijk voor het sorteren van de in beslag genomen enveloppen.
Bij het Bureau Integriteit en Veiligheid van de FIOD is op 25 april 2017 een anonieme brief binnen gekomen, waarin wordt beschreven dat verdachte ongezien steeds dozen met enveloppen heeft kunnen meenemen vanuit haar werk. Vervolgens is onder de naam Harpijen een onderzoek gestart waarbij op 18 januari 2018 tijdens een zoeking in de schuur van de woning van verdachte een verhuisdoos is gevonden met daarin 834 enveloppen afkomstig van het onderzoek Boemerang, die waren geadresseerd aan in Nederland gevestigde postbussen.
De Rijksrecherche heeft vervolgens onderzoek gedaan naar de financiële positie van verdachte vanaf 2013 waarbij verschillende uitgaven van verdachte in kaart zijn gebracht.
Verdachte beschikte over een leaseauto van DirectLease BV. Op 27 januari 2018 heeft zij aangifte gedaan van diefstal van deze auto.
Het gaat in deze zaak allereerst om de vraag of verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan verduistering van een of meer dozen met enveloppen van haar werk. Vervolgens moet de rechtbank de vraag beantwoorden of verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan (gewoonte)witwassen. Tot slot zal de rechtbank beoordelen of verdachte de leaseauto heeft verduisterd en of zij zich daarmee ook heeft schuldig gemaakt aan het doen van een valse aangifte.
Verdenking
Verdachte wordt kort gezegd beschuldigd van:
verduistering in dienstbetrekking van geld en/of geldswaardig papier in de periode van 1 juni 2016 tot en met 18 januari 2018;
het medeplegen van gewoontewitwassen van meerdere geldbedragen in de periode van 1 juni 2016 tot en met 18 januari 2018;
het medeplegen van eenvoudig witwassen van 10.000 euro in de periode van 17 februari 2017 tot en met 25 februari 2017;
het medeplegen van verduistering van een leaseauto (Volkswagen Up, kenteken) in de periode van 15 maart 2016 tot en met 30 januari 2018;
het doen van een valse aangifte op 27 januari 2018 van diefstal van deze auto.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat alle strafbare feiten kunnen worden bewezen. De officier van justitie verwijst in dat verband naar de doorzoeking in de woning van verdachte waarbij de doos met enveloppen is aangetroffen, naar de chatgesprekken tussen verdachte en haar broer, de huur van een boxruimte op naam van iemand anders, de wijziging in het uitgavenpatroon van verdachte na 1 juni 2016 en de vele contante uitgaven. De gelden die met die contante uitgaven zijn gemoeid, zijn afkomstig uit het criminele handelen van verdachte.
Met betrekking tot het onder feit 3 tenlastegelegde stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat verdachte in haar woning 10.000 euro contant had liggen welk geldbedrag zij heeft meegenomen naar Marokko. Daarbij wordt verwezen naar een telefoongesprek tussen verdachte en ene naam 1 waarin verdachte zegt dat zij dat geld cash thuis heeft liggen en dat mee wil nemen naar Marokko eind februari 2017 en dat zij daaraan voorafgaand contant geld wil opnemen, zodat zij aan de douane een bonnetje kan laten zien als herkomstbewijs van dat geld. Uit de stukken blijkt, aldus de officier van justitie, dat er medio februari 2017 8.580 euro contant geld is opgenomen en dat een paar dagen laten 9.982 euro contant is teruggestort.
Voor de bewezenverklaring van de verduistering van de leaseauto en het doen van valse aangifte verwijst de officier van justitie eveneens naar de onderzoeksbevindingen, waaronder chat- en telefoongesprekken tussen verdachte en haar broer naam broer.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging aangevoerd dat er geen bewijsmiddel is waaruit blijkt dat verdachte een of meerdere dozen dan wel een groot aantal enveloppen heeft weggenomen en heeft onttrokken aan de ambtelijke bestemming. Daarnaast is de aangetroffen doos in de schuur van verdachte verklaarbaar. Zij heeft de doos aangetroffen in een dienstauto en omdat in de dienstauto geen spullen mogen worden achtergelaten heeft zij die doos eerst in haar gang gezet en uiteindelijk in haar schuur. Zij wilde de doos terugbrengen om te deponeren in de blauwe bakken, maar is dat uiteindelijk vergeten, omdat het geen prioriteit had en er slechts afval in zat. Verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1. Ten aanzien van de feiten 2 en 3 moet verdachte ook worden vrijgesproken. Het enkele feit dat zij 10.000 euro contant thuis had liggen betekent niet dat dit afkomstig is uit misdrijf. Voor de contante uitgaven geldt dat niet alle bedragen aan verdachte kunnen worden toegeschreven. De contante uitgaven die wel aan verdachte kunnen worden toegeschreven zijn niet uit misdrijf afkomstig. Ten eerste heeft zij geen dozen en/of enveloppen verduisterd. Ten tweede heeft verdachte voldoende aangetoond dat zij haar vermogen op legale wijze heeft verworven, namelijk door verkoop van haar goud en het verkrijgen van geld van haar overleden vader.
Ten aanzien van feit 4 had verdachte niet het door de Rijksrecherche gesuggereerde motief. Zij heeft namelijk op 18 januari 2018 de schade aan de leaseauto telefonisch doorgegeven aan de leasemaatschappij. Het is daarnaast niet logisch om de inhoud van de tap- en appgesprekken te koppelen aan het verduisteren van de leaseauto. De inhoud van deze gesprekken is – zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang bezien – veel te vaag om daar de verstrekkende conclusie aan te verbinden dat sprake is van een vooropgezet plan tot verduistering van de auto. Zelfs ingeval er alleen wordt gesproken over ‘auto’ wordt gesuggereerd dat dit met de kennelijk geplande verduistering van een leaseauto te maken heeft, terwijl verdachte en haar broer beide verklaren dat zij ook veel communiceren over onder andere de auto van haar zoon naam zoon 1. Daarnaast waren verdachte en haar broer in Marokko ten tijde van de diefstal. Zij hebben dus niet als heer en meester over de auto beschikt.
Tot slot moet verdachte worden vrijgesproken van feit 5, nu uit het dossier niet blijkt dat de diefstal niet gepleegd zou zijn. De auto is aangetroffen in Almere en er is een verdachte aangehouden.
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van eenvoudig witwassen van 10.000 euro (feit 3)
De rechtbank acht het (medeplegen van) eenvoudig witwassen van 10.000 niet bewezen. De officier van justitie heeft duidelijk gesteld dat de verdenking van eenvoudig witwassen ziet op de 10.000 die verdachte contant zou hebben meegenomen naar Marokko. Als bewijs hiervoor gebruikt hij het telefoongesprek van 6 januari 2018 met naam 1. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat zij aan het opscheppen was tegen naam 1 en dat zij geen 10.000 heeft gepind. Uit het financiële onderzoek blijkt niet dat in deze periode 10.000 euro contant is opgenomen. Evenmin blijkt dat 10.000 euro contant bij verdachte of in haar woning is aangetroffen. Het telefoongesprek met naam 1 is het enige bewijsmiddel voor eenvoudig witwassen. Nu dit feit niet wettig en overtuigend is bewezen, zal verdachte hiervan worden vrijgesproken.
De verduistering in dienstbetrekking van geld en/of geldswaardig papier (feit 1)
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking van geld en geldswaardig papier door het wegnemen van een doos met enveloppen.
De rechtbank stelt op basis van onderzoeksbevindingen vast dat bij verdachte een doos is aangetroffen met daarin enveloppen met geld en cheques. Gelet op de verklaring van verdachte, de getuigen en de SEON-tape op de aangetroffen doos concludeert de rechtbank dat deze doos uit het FIOD-opsporingsonderzoek Boemerang afkomstig is. Verdachte had toegang tot de opslagruimte van de in beslag genomen dozen met enveloppen en hield zich bezig met de verwerking daarvan. Hoewel de getuigenverklaringen en de anonieme brief geen direct bewijs opleveren voor het wegnemen van dozen met enveloppen door verdachte, geven de bewijsmiddelen voldoende steun voor de conclusie dat verdachte op meerdere momenten en op beide opslaglocaties in de gelegenheid is geweest om ongezien dozen of enveloppen mee te nemen. Dat de wegnemingshandeling zelf niet is vast te stellen doet daaraan niet af, gelet op het feit dat in de schuur van verdachte een doos met enveloppen uit het onderzoek Boemerang is aangetroffen. Verdachte had uit hoofde van haar functie als opsporingsambtenaar van de FIOD geen enkele reden om daar die doos te hebben en te houden. De enveloppen uit de bij verdachte aangetroffen doos bevatten onder andere geldbedragen in vreemde valuta waaronder Japanse Yen. Over die valuta wordt gesproken in chatgesprekken en telefoongesprekken die verdachte in 2016, na de actiedag van het onderzoek Boemerang, heeft gevoerd met haar broer. Verder heeft zij meermaals contact gehad met geldwisselkantoren. Verdachte coachte haar broer bij het omwisselen van valuta door te zeggen dat hij goed moet tellen en te zeggen wat voor antwoorden hij kan geven op vragen die eventueel worden gesteld. Gelet op de inhoud van deze gesprekken, de bij verdachte aangetroffen doos en de plotselinge drastische vermindering van pinuitgaven aan voedingsboodschappen na de actiedag gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte de vreemde valuta uit enveloppen afkomstig uit onderzoek Boemerang heeft omgewisseld. Tot slot zijn de beschrijving van de gedragingen in de anonieme brief zeer specifiek en in overeenstemming met de voornoemde onderzoeksbevindingen.
Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte zich als ambtenaar heeft schuldig gemaakt aan verduistering van één doos met enveloppen met geld en geldswaardig papier.
Het gewoontewitwassen van meerdere geldbedragen (feit 2)
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen.
Beoordelingskader witwassen
Ook als niet meteen duidelijk is uit welk specifiek misdrijf de voorwerpen afkomstig zijn, kan witwassen bewezen worden. Het gaat dan om gevallen waarbij het op grond van de feiten en omstandigheden niet anders kan dan dat de voorwerpen van misdrijf afkomstig zijn. Als de feiten en omstandigheden in het dossier zodanig zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van verdachte worden verlangd dat zij een verklaring geeft over de legale herkomst van de voorwerpen. Zo’n verklaring moet concreet en verifieerbaar zijn, en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Vervolgens ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar die verklaring. Als uit dit onderzoek blijkt dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de voorwerpen een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst de enige aanvaardbare verklaring is, kan het witwassen van die voorwerpen worden bewezen.
De rechtbank acht aannemelijk dat de contante uitgaven vanaf 2016, zijn gedaan met geld dat uit misdrijf afkomstig is. De rechtbank verwijst in dat verband naar het maximaal beschikbare saldo aan contanten, de omstandigheid dat verdachte vanaf 2017 nagenoeg geen contante opnamen meer heeft gedaan en het feit dat de eerder hiervoor vastgestelde drastische verlaging in uitgaven aan dagelijkse boodschappen plaatsvindt na de actiedag uit het opsporingsonderzoek Boemerang. Daarbij neemt de rechtbank ook mee dat, zoals bij feit 1 is beschreven, verdachte een box wilde huren op naam van een ander meteen nadat haar zoon een tas vol geld had laten zien. Ook het feit dat geen contante geldopnames op de bankrekening van verdachte en haar kinderen zijn te zien kort voorafgaand aan de uitgaven, het terugstorten van meer contant geld dan is opgenomen zonder dat duidelijk is waar het meerdere vandaan komt en het noemen van buitenlandse valuta in chatgesprekken tussen verdachte en haar broer – de rechtbank verwijst in dit verband naar de bewijsmiddelen hierover bij feit 1 – dragen bij aan het witwasvermoeden. Dat betekent dat van verdachte een verklaring over de legale herkomst van de geldbedragen mag worden verwacht.
Bewezenverklaring
Feit 1: verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft
Feit 2: gewoontewitwassen
Feit 4: medeplegen van verduistering
Feit 5: aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is
Strafoplegging
Voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 1 jaar
Taakstraf van 240 uren
Lees hier de volledige uitspraak.