Veroordeling opzettelijke overtreding omgevingsvergunning. Partiële vrijspraak ten aanzien van pleegperiode.

Rechtbank Oost-Brabant 18 april 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:1804 Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van overtreding van een voorschrift uit de omgevingsvergunning. De raadsman stelt zich op het standpunt dat de vergunning van 11 augustus 2006 nooit in werking is getreden en de vergunning van 2 december 2011 eerst per 29 februari 2012 in werking is getreden. Dat betekent dat er geen bewijs is voor dat deel van de tenlastelegging dat ziet op de periode vóór 29 februari 2012.

Beide vergunningen waren in die periode namelijk niet van kracht. Ten aanzien van de periode van 29 februari 2012 tot en met 26 september 2012 kan het tenlastegelegde feit worden bewezen.

Het oordeel van de rechtbank

T.a.v. de periode van 1 oktober 2010 tot en met 28 februari 2012:

Aan verdachte is op 11 augustus 2006 een revisievergunning op grond van artikel 8.4 van de Wm (oud) verleend. Hierbij is ook een rundveestal vergund waarvoor echter nimmer een bouwvergunning is aangevraagd. Op 2 december 2011 is aan verdachte een nieuwe revisievergunning verleend op grond van artikel 8.4 van Wm (oud). Op 29 februari 2012 zijn aan verdachte bouwvergunningen verleend voor de bouw van een vleesvarkensstal en een mest/opslag c.q. loods t.b.v. co-vergisting. Deze bouwactiviteiten hebben betrekking op de inrichting zoals deze is vergund in de omgevingsvergunning van 2 december 2011. Ingevolge artikel 1.2, derde lid, van de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Invoeringswet) is deze revisievergunning gelijkgesteld met een omgevingsvergunning voor de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder e, van de Wabo. Op grond van artikel 1.2a, tweede lid, van de Invoeringswet treedt deze omgevingsvergunning pas in werking op het moment nadat vergunning is verleend voor alle betrokken bouwactiviteiten. Ingevolge artikel 2.4, zesde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vervangt een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid van dat artikel (een revisievergunning) alle voorgaande vergunningen vanaf het moment van inwerkingtreding. Dat betekent dat de omgevingsvergunning van 2 december 2011 op 29 februari 2012 in werking is getreden nadat de betrokken omgevingsvergunningen voor het bouwen zijn verleend. De revisievergunning van 11 augustus 2006 is nooit in werking getreden omdat niet alle betrokken bouwvergunningen zijn verleend.

Nu de vergunning van 11 augustus 2006 nooit in werking is getreden, kan verdachte niet in strijd met de voorschriften van die vergunning hebben gehandeld. Verdachte kan evenmin hebben gehandeld in strijd met de voorschriften van de omgevingsvergunning van 2 december 2011 in de periode tot 29 februari 2012 omdat gedurende de te laste gelegde periode evenmin in werking is geweest. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode tot 29 februari 2012 heeft gehandeld in strijd met de voorschriften van de vigerende omgevingsvergunning en zal verdachte daarvan vrijspreken.

T.a.v. de periode van 29 februari 2012 tot en met 26 september 2012:

De rechtbank overweegt dat ten aanzien van dit feit sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359 lid 3, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, terwijl namens de verdediging geen vrijspraak is bepleit.

De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring van dit feit hebben geleid:

  • proces-verbaal van bevindingen;
  • revisievergunning gemeente Someren d.d. 2 december 2011;
  • proces-verbaal van bevindingen NVWA d.d. 5 oktober 2012;
  • bekennende verklaring van verdachte.

Bewezenverklaring

Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2.3, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, opzettelijk begaan Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Strafoplegging

Geldboete van EUR 2000,00 subsidiair 30 dagen hechtenis waarvan EUR 1000,00 subsidiair 15 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

 

Print Friendly and PDF ^