Veroordeling rechtspersoon voor medeplegen belastingfraude: 648 valse facturen voor ‘juridisch uitzoekwerk’ in administratie
/Rechtbank Amsterdam 6 november 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:5851
Naam is op 30 juli 1992 beëdigd als advocaat. Naam is sinds 7 oktober 1997 enig aandeelhouder van verdachte. Naam is als bestuurder/directeur van deze holding alleen/zelfstandig bevoegd. Verdachte is enig aandeelhouder en bestuurder van verdachte Verdachte is belastingplichtig voor de VPB en vormt tezamen met verdachte een fiscale eenheid VPB en OB over het tijdvak 2013 tot en met 2018.
Naam maakte in het verleden gebruik van de diensten van accountant Naam accountant. De accountant valt onder het horizontaal toezicht. Horizontaal toezicht is gebaseerd op wederzijds vertrouwen, begrip en transparantie tussen de Belastingdienst en fiscaal adviseurs. Zij sluiten hiertoe een convenant. Klanten kunnen zich hierbij aansluiten. Horizontaal toezicht is gebaseerd op de aanname dat de belastingaangiften deskundig tot stand komen en correct zijn. Belastingplichtigen die onder horizontaal toezicht vallen krijgen minder controles, omdat convenants-aangiften alleen nog steekproefsgewijs worden gecontroleerd.
De Belastingdienst heeft in 2018 een landelijke steekproef ondernemingen gehouden op ingediende belastingaangiften. Op 28 maart 2018 is bij de accountant het dossier van verdachte gecontroleerd door de Belastingdienst. Bij de controleambtenaar vielen inkoopfacturen in de administratie van verdachte op vanwege de omschrijving ‘juridisch uitzoekwerk’ en het feit dat op deze facturen btw in rekening werd gebracht, terwijl er geen btw-nummer en geen KvK-nummer van de presterende onderneming op de factuur waren vermeld. De facturen leken veel op elkaar en het viel op dat de boekstempels op de reguliere facturen anders waren dan de onderzochte inkoopfacturen. Naar aanleiding van dit boekenonderzoek is de FIOD op 17 december 2018 een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de Naam Cerema. Naam heeft tijdens dit onderzoek bekend dat hij in de jaren 2013 tot en met 2018 in totaal 648 facturen valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst en dat met deze facturen onjuiste aangiften bij de Belastingdienst zijn gedaan.
Bewijs
De rechtbank is, net als de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat de ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen op grond van de bewijsmiddelen in het dossier en de bekennende verklaring van naam. Naam heeft ter terechtzitting en bij de FIOD verklaard dat hij de aangiften OB voor de fiscale eenheid verdachte en verdachte telkens zelf heeft ingediend en dat hij de aangiften VPB telkens heeft laten indienen door zijn accountant. Hij heeft verklaard dat niemand anders bij de fraude was betrokken.
Nu Naam de feiten volledig heeft bekend, kan worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. Naast het proces-verbaal van de zitting worden bewijsmiddelen gebruikt die zich bevinden in het procesdossier van de FIOD met nummer 63900. De in dat dossier toegepaste code DOC staat voor de documenten. Het gaat daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Bewezenverklaring
Feit 1: medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd
Feit 2: medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd
Strafoplegging
Geldboete van € 25.000.
Lees hier de volledige uitspraak.