Veroordeling tot een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf wegens witwassen, gedurende een lange periode
/Rechtbank Noord-Nederland 25 juli 2013, ECLI:NL:RBNNE:2013:4618
Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat verdachte met zijn partner over de ten laste gelegde periode een legaal verifieerbaar inkomen had van € 215.351,40. De geldbedragen die door verdachte over diezelfde periode werden overgeboekt van zijn bankrekeningen lagen echter vele malen hoger.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen dat in de periode 20 oktober 2008 tot en met 13 november 2012 contante geldbedragen zijn gestort op twee bankrekeningen op naam van verdachte en betrokkene onder meer door medeverdachte 1, waarover verdachte verklaarde dat het een omzet van naam horecagelegenheid was. Over die omzet, die niet kan worden aangetoond, verklaarde verdachte zelf dat deze in 2011 € 0,-- was. Ook hebben er met betrekking tot het naam horecagelegenheid door verdachte verschillende (grote) betalingen plaatsgevonden in de vorm van huurleges en investeringen.
Tussen de bankrekeningen van verdachte en medeverdachte 3 hebben over en weer stortingen plaatsgevonden. Tot slot heeft verdachte veelvuldig huur betaald voor de woning van medeverdachte 1 en medeverdachte 2.
Het kan niet anders dan dat verdachte bekend was met de antecedenten en veroordelingen van medeverdachte medeverdachte 2 en medeverdachte 1. Immers werd een horecavergunning hem in eerste instantie geweigerd vanwege eerdere veroordelingen van zijn vadermedeverdachte 2.
Verder blijkt uit de bewijsmiddelen van een nauwe verbondenheid tussen verdachte en de medeverdachten in relatie tot het naam horecagelegenheid. Zo was medeverdachte 1 in het bezit van een bankpas op naam van verdachte en verrichtte zij daarmee stortingen op verdachtes bankrekening. Tevens waren verdachte en medeverdachte 1 samen eigenaar van naam horecagelegenheid.
Daarnaast werden ook de namen van verdachte en medeverdachte 2 herhaaldelijk met elkaar in verband gebracht met betrekking tot investeringen en inkopen voornaam horecagelegenheid. Onder medeverdachte 2 werd tevens een groothandel pas op naam van verdachte aangetroffen en was hij in het bezit van een creditcard op naam van verdachte. Tot slot is medeverdachte 2waargenomen in de personenauto van verdachte en zijn bij verdachte schriftelijke bescheiden gevonden gericht aan zijn vader met betrekking tot het naam horecagelegenheid.
De voornoemde vastgestelde feiten en omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden van witwassen. De verklaring van verdachte dat door medeverdachte 1 gestorte bedragen verband hielden met de omzet van naam horecagelegenheid, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Immers heeft verdachte zelf verklaard dat naam horecagelegenheid geen omzet genereerde en zelfs een periode gesloten is geweest. Daarnaast werd er ook geen boekhouding bijgehouden voornaam horecagelegenheid. Verdachte heeft ook geen logische en geloofwaardige verklaring gegeven voor het grote verschil tussen zijn inkomenspositie enerzijds en de vele geldverschuivingen die via zijn bankrekeningen plaatsvonden anderzijds. Dat al deze geldbedragen uit legale bron afkomstig zijn heeft verdachte niet aannemelijk kunnen maken.
Nu het legaal te verifiëren inkomen van verdachte de grote uitgaven die door verdachte werden gemaakt niet dekken, is het waarschijnlijk dat de naar verdachte overgeboekte en vervolgens door hem door- en teruggestorte gelden uit misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte daarvan op de hoogte was, gezien de onderlinge (familie-)relatie met één van de medeverdachten.
Verbergen en verhullen
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte getracht de criminele herkomst van de aan hem, onder meer doormedeverdachte 1, gestorte gelden te verbergen en te verhullen. Immers heeft verdachte, om de werkelijke aard en herkomst te verbergen, geldbedragen tussen zijn bankrekeningen en bankrekeningen van medeverdachte 3 overgeboekt, onder het mom van leningen en terugbetalingen van die leningen. Ook werden met de aan hem gestorte geldbedragen huurpenningen voor naam horecagelegenheid betaald en investeringen gedaan. Tot slot werden met de gestorte geldbedragen huurpenningen betaald voor de woning van medeverdachte 3.
Door op deze wijze contant gestorte gelden die hij op zijn bankrekening had ontvangen over te boeken naar andere bankrekeningen of hiermee andere betalingen te verrichten, waarbij zijn bankrekeningen als tussenrekeningen werden gebruikt om geldbedragen door te sluizen, heeft verdachte kennelijk de daadwerkelijke criminele herkomst van deze gelden geprobeerd te verhullen en te verbergen.
Strafoplegging
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden waarvan 4 voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren.
Lees hier de volledige uitspraak.