Veroordeling voor deelnemen aan een criminele organisatie, welke tot oogmerk had het verstrekken aan derden van grote contante geldbedragen volgens ondergrondsbankieren
/Gerechtshof Amsterdam 15 februari 2013, LJN BZ4433
Essentie
Het Hof legt aan verdachte een gevangenisstraf op van 8 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk voor het deelnemen aan een criminele organisatie, welke tot oogmerk had het verstrekken aan derden van grote contante geldbedragen volgens hawala- of ondergrondsbankieren; een systeem waarbij (hoofdzakelijk) contante geldbedragen in een bepaalde valuta bij een (buitenlandse) ‘bankier’ worden ingeleverd teneinde in een andere valuta door een andere ‘bankier’ (veelal in een ander land) aan de begunstigde te worden uitgekeerd. De inschuld die zodoende ontstaat bij de uitkerende bankier wordt (veelal) niet voldaan door fysiek transport van gelden, maar door onderlinge verrekening van geldtransacties tussen bankiers.
Feiten
Het hof acht bewezen dat de verdachte, medeverdachte 1, 2, 3, 4, 5 en 7, zich centrerend rond de te Amsterdam gevestigde wasserette, een organisatie vormden die stelselmatig grote contante geldbedragen aan derden verstrekte, en wel op een wijze die aansluit bij wat hawala- of ondergronds bankieren wordt genoemd.
Medeverdachte 1 en 5 waren beide vennoten van voornoemde wasserette en kunnen, tezamen met medeverdachte 2, de schoonzoon van medeverdachte 1, worden beschouwd als bestuurders van de organisatie. Met name deze personen hadden contact met Pakistaanse bankiers en stuurden geldkoeriers als medeverdachte 3 aan.
De verdachte en medeverdachte 7 waren in de wasserette werkzaam. Zij hadden een ondergeschikte rol binnen de organisatie. De verdachte (wiens rol hierna nog nader zal worden geduid) hield in zijn woning administratie die zag op het ondergronds bankieren en medeverdachte 7 had telefoons onder zich die daarbij gebruikt werden.
Voorts heeft de verdachte hand- en spandiensten verricht voor de organisatie en is in de woning van medeverdachte 7 een groot contant geldbedrag aangetroffen. Medeverdachte 4 is voormalig werknemer van de wasserette en kwam daar, volgens zijn eigen verklaring, vier tot vijf keer per week. Ook hij heeft een telefoon en administratie die verband hielden met het ondergronds bankieren in zijn woning gehouden.
Oordeel Hof
Naar het oordeel van het hof is sprake geweest van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en de overige in de bewezenverklaring genoemde personen, gericht op het (gewoonte)witwassen van geldbedragen.
De deelneming van de verdachte aan deze organisatie moet evenwel als beperkt worden geduid. Uit enkele van de in de bewijsmiddelen opgenomen tapgesprekken blijkt dat door met name medeverdachte 1, medeverdachte 5 en medeverdachte 2 hand- en spandiensten van verdachte werden verlangd. Voorts zijn in verdachtes woning schriften aangetroffen waarin, blijkens de daarin genoemde namen en getallen, administratie van het ondergronds bankieren werd bijgehouden. Op twee schriften is een sticker met daarop de naam medeverdachte 1 aangetroffen. Dit alles brengt het hof tot het oordeel dat de verdachte opzettelijk heeft deelgenomen aan de criminele organisatie. Door het in zijn woning bewaren van voornoemde schriften heeft hij deze weggehouden van de wasserette en aldus verhuld dat van daaruit de door de organisatie beoogde misdaden werden ontplooid.
Lees hier de volledige uitspraak.